EX-RODE GARDISTEN HEBBEN NOSTALGIE

TERUG NAAR HET PLATTELAND!

In het noorden van Beijing, in het Universiteitsdistrict Haidian ligt de Computerstraat, de Silicon valley van China, het brandpunt van de technische moderniseringen waar wordt gewerkt aan het zenuwstelsel voor het China van de 21e eeuw. In tien jaar tijd is de wijk van een stoffig conglomeraat huizenblokken uitgegroeid tot een glinsterende kermis van computerwinkeltjes die elkaar op-leven-en dood beconcurreren en die worden bemand door studenten van de nabijgelegen universiteiten.

Maar tussen al die winkels met hun glimmende 486-PC's, hun laserprinters en hun uitstallingen van modern kantoormeubilair ligt een steeg verscholen, die voert naar een China van vijfentwintig jaar terug, een China zonder computers, waar studenten en scholieren zich blindelings in massacampagnes stortten die hen uiteindelijk naar alle uithoeken van China zouden voeren in naam Mao Zedong, hun idool dat ze eerden en vreesden, en waar ze de beste tijd van hun leven zouden geven.

(Door Jan van der Made)

BEIJING (PAROOL)

"Ik heb er toch wat van geleerd. Een bepaald soort spirit. Ik ben nu voor niets meer bang. Ik heb oog in oog met de natuur gestaan. Ik weet hoe het is om je jas te voelen bevriezen van je eigen zweet zodat hij als een harnas om je heen hangt. Hoe het voelt als je dag in-dag uit bij min veertig irrigatiekanalen hebt gegraven tot je handen zijn kapotgebloed door het ijs".

He Bin, manager van het restaurant Laocha Jiujia, vlak achter de computerstraat, wijst op een kaart van China, volgetekend met rode pijlen en vlaggen, die tegenover de ingang hangt. "Daar gingen we allemaal heen. Naar alle uithoeken van het land. Tibet. Xinjiang. Yunnan. Shaanxi. En natuurlijk Beidahuang, de Grote Noordelijke Woestenij.

"Iedere avond is er wel een reunie. Soms met vier of vijf mensen. Soms met twintig". Ze bellen van tevoren op. Als ze in Shaanxi (de dorre provincie in Centraal China) hebben gezeten, kunnen ze eten in de Shaanxi Grotkamer; hebben ze in Yunnan (in het tropische zuiden) gezeten, dan is hier de bamboekamer. En de blokhut-kamer is voor mensen uit de Noordelijke Woestenij. Ze zijn meestal emotioneel. Soms wordt er gehuild. Maar de sfeer is altijd goed".

CITATEN VAN VOORZITTER MAO

Hoe was He Bin op het idee gekomen om een restaurant te openenen voor ex-rode gardisten, die na het gewelddadige begin van de Culturele Revolutie naar het platteland werden gestuurd? "Toen ik zelf terugkwam in 1980 was die periode het onderwerp van gesprek. En na verloop van tijd begon de pijn te verdwijnen. Veel mensen wilden eens terug om te kijken. Om de oude atmosfeer weer te proeven.

"Maar dan had je geld nodig, en vooral tijd. Want de meeste van die plaatsen lagen ver weg in armoedige gebieden met slechte wegen. Niemand kwam er eigenlijk toe om terug te gaan. Dus kwamen we op het idee om de atmosfeer ter plekke te herscheppen. Hier in Beijing.

Het resultaat is een restaurant dat bestaat uit een grote zaal met daarachter een gang die naar vijf kleinere kamertjes leidt. Ze zijn opgesierd met borstbeelden van Mao, posters en slogans, en op een antieke radio liggen stapels in felrood plastick gehulde Mao Zhuxi Yulu, ("Citaten van Voorzitter Mao", het Rode Boekje), het strijdwapen dat iedere Rode Gardist bij zich diende te hebben.

Het menu is ook aangepast. Wotou, kleine, konusvormige maiskoekjes, een soep van watergruwel. "Dat was alles wat we toen te eten kregen. Maar hier kun je het natuurlijk aanvullen met varkensvlees of rijst".

KOEIENGEESTEN EN SLANGENDUIVELS

He Bin: "De reacties zijn overweldigend. We maken alleen mondelinge reclame. Maar de klandizie groeit met de dag". He Bin heeft een gat in de markt ontdekt. "Mensen willen het verleden laten herleven. Praten over het idealisme van toen. De sfeer van kameraadschap. Het afzien.

Toen de Culturele Revolutie in 1967 letterlijk leidde tot een burgeroorlog waarbij groepen Rode Gardisten elkaar soms met wapens bestreden, besloot Mao Zedong dat de orde moest worden hersteld.

Twee jaar daarvoor, na in het nauw gedreven te zijn door politieke tegenstanders had hij, over de hoofden van andere politieke leiders, direct een oproep gedaan aan het adres van middelbare scholieren en studenten. Het "hoofdkwartier (van de partij) moest worden gebombardeerd", aldus Mao. Mensen die "de kapitalistische weg bewandelden" werden bestempeld tot "Koeiegeesten en Slangenduivels" en werden gehersenspoeld, gemarteld en opgesloten.

Daartoe werden de 'rode gardisten' in het leven geroepen, scholieren en studenten die een goede 'klasseachtergrond' hadden (die dus geen landheren of zakenlui, of nog erger, nationalistische soldaten in de familie hadden), en die bovendien door een goede 'presentatie' de reinheid van hun trouw aan het communisme en het denken van Mao Zedong bewezen hadden.

PUUR IDEALISME

De burocratsische structuur van China werd volledig afgebroken en de economie kwam op vele plaatsen tot een volledige stilstand. Maar de jeugd, verward door de talloze uiteenlopende decreten, bleek moeilijk te controleren. Ontelbare groepen "rode gardisten", die allemaal hun legitimiteit aan Mao ontleenden, begonnen elkaar te bestrijden.

Toen Mao's belangrijkste tegenstanders uit de weg waren geruimd (staatspresident Liu Shaoqi, de burgemeester van Beijing Peng Zhen en hun enorme hiërarchie van medewerkers en beschermelingen) hadden de Rode Gardisten bovendien hun politieke functie verloren. Studenten en scholieren van drie studiejaren (1966, 1967 en 1968) moesten naar het platteland. Wisten ze wat hen te wachten stond? "We gingen er niet heen om van het leven te genieten", vertelt Tian Baoyu, nu kaderlid in het International Tennis Center in Zuid-Beijing. "We wilden een bijdrage leveren aan de constructie van onze grenzen".

"In de zomer van 1968 kwamen er opeens teams uit Heilongjiang (China's meest noordelijke provincie). Soldaten. Ze kwamen ons vertellen dat ze vrijwilligers nodig hadden om 'de grenzen te versterken en de woestenij te ontwikkelen'. Dat sprak aan. De soldaat vertegenwoordigde voor vele rode gardisten het ultieme ideaal. Een soldaat van het Volksbevrijdingsleger was het symbool voor de vestiging van de staat. Iemand die China tegen de Japanners en de Nationalisten beschermde. Die misschien de Lange Mars had gelopen.

Maar er speelde meer dan puur idealisme. Het Volksdagblad, het officiele partijorgaan schreef tijdens het propagandabombardement dat was losgebarstengeschreven en dat de jeugd opriep om Naar Het Platteland Te Gaan Waar Ze Je Nodig Hebben, dat het "afhankelijk is van hoe trouw je bent aan de revolutionaire lijn van Mao Zedong" of je "wel of niet naar het platteland gaat.

WOESTENIJ

Deze paar woorden waren genoeg voor de scholieren en studenten om blindelings te gehoorzamen. Ongehoorzaamheid aan een suggestie van de Mao Zedong stond gelijk aan zelfmoord. Vanaf 1969 tot 1978 trokken er meer dan 16 miljoen scholieren en studenten uit de steden naar het platteland in een georchestreerde operatie die de staat (volgens nog steeds onvolledige statistieken) meer dan drie miljard gulden heeft gekost.

Tian Baoyu, en tientallen van zijn klasgenoten schreven zich onmiddelijk in. "We hadden geen idee hoe het in het noorden zou zijn. Ik had stapels rode boekjes en Mao-buttons meegenomen om uit te delen als geschenken". Tian's ouders waren hem niet op de trein gaan zetten. Hij zou ze tien jaar lang niet zien. Tian zou al die tijd in feitelijke ballingschap doorbrengen in Beidahuang, de "Grote Noordelijke Woestenij".

De "Woestenij" spreekt misschien het meeste tot de verbeelding van alle plaatsten waar de scholieren en studenten naar toe werden gezonden. In dit uitgestrekte gebied in de uiterste noordoostpunt van de provincie Heilongjiang werden in de jaren vijftig, vlak na de revolutie, gedemobiliseerde soldaten te werk gesteld in staatsboerderijen. Hun plaats werd ingenomen door duizenden slachtoffers van de 'anti-rechtsencampagne' die in 1957 woedde: intellectuelen die zichzelf moesten 'hervormen', maar ook door Nationalistische officieren die tijdens de burgeroorloog voor 1949 gevangen waren genomen en gewone misdadigers.

Maar na 1968 begonnen de boerderijen van de "Woestenij" de scholieren en studenten uit de grote steden op te slokken, in totaal een half miljoen. "Wat mij het meest in de 'Woestenij' aantrok", vertelt Tian Baoyu, was het feit dat het volgens een militaire orde was gestructureerd. We werden ingedeeld in regimenten en bataljons, in 'Constructie en Productiecorpsen'. Het gaf ons een gevoel dat we ook soldaten waren.

Studenten in de trein moeten de grootse rode vlag van de gedachten van Mao Zedong hooghouden en zich in de strijd werpen voor de proletarische klasse vermaanden felrode karakters de lichtblauwe treinkaartjes (enkele reis), die met miljoenen voor de "Naar het platteland" campagne waren gedrukt. "Toen we wegreden was er een uitgelaten sfeer", vertelt Tian Baoyu, "Maar toen de trein voorbij Fengtai kwam (een voorstation van Beijing) begonnen er al te huilen. Het was koud in de trein. De meesten van ons waren hun hele leven nog nooit buiten Beijing geweest".

BEVROREN GROND

"Toen we na anderhalve dag aankwamen in Shuangyashan Shi (de Stad van de Twee Eenden), het eindstation in Heilongjiang, bleek het tegen te vallen". Tian herinnert zich de "enorme verlaten uitgestrektheid" van het gebied, die nog steeds in zijn geheugen staat gegrift. De studenten werden in bussen afgevoerd en moesten veelal in onverwarmde tenten slapen, huizen waren er nog niet.

De kou was de eerste vijand. Heilongjiang grenst aan Siberië en temperaturen kunnen zakken tot vijftig graden onder nul. Zhao Fucheng die nu bij de China Youth Travel Cooperation werkt kwam van een eliteschool uit de havenstad Tianjin, (waar ook de toenmalige premier Zhou Enlai ooit studeerde): "enthousiasme hield ons in eerste instantie op de been. We wilden graag meehelpen om de grensgebieden op te bouwen en te beschermen en te leren van de plaatselijke boeren. We dachten eigenlijk niet zoveel".

Maar het werk viel de ongetrainde scholieren zwaar. Irrigatiekanalen moesten worden gegraven in de bevroren grond. Bruggen werden gebouwd en wegen aangelegd, meestal zonder hulp van machines, alles met eenvoudige werktuigen of met de blote handen. Op veel plaatsen was eten schaars. Zhao: "Soms was er alleen gierst te krijgen en groenten of vlees al helemaal niet". Medische zorg werd voorzien door 'blote voetendokters', ongetrainde vrijwilligers zonder veel verpleegkundige ervaring. "Mijn moeilijkste tijd was toen ik een keer longontsteking kreeg", vertelt Tian Baoyu. "Er was niemand die voor me zorgde. Ik kreeg geen post van huis".

LICHAMELIJKE ARBEID

De politieke strijd ging door. Sun Zhengxing, die nu in het Museum voor Geschiedenis aan het Tiananmenplein keramiek restaureert, "werkte altijd hard en ijverig", en "slaagde er in om het respect van zijn medestudenten te krijgen". Voor hem had de tocht naar de 'Woestenij' een uitweg geleken uit het politieke strijdgewoel. Maar zijn vader was 'een Historisch Probleemgeval' (hij was officier in de Nationalistische Kuomintang geweest) en vormde daardoor een "doelwit" van de Rode Gardisten. Sun's band met deze 'volksverrader' bleef hem achtervolgen. In de "Wildernis" kwam hij nooit verder dan het scheppen van aarde. Hij werd nooit toegelaten tot de Communistische Partij. "Je klasseachtergrond bleef je achtervolgen, hoe verweg je ook ging".

Het moeilijkste was voor velen de breuk met de familie. "Ik kreeg wel post van thuis", vertelt Zhao Fucheng, "En steeds als er iets mis was wilde ik terug om mijn ouders te helpen, om mijn kinderlijke pieteit te betonen". Maar het was onmogelijk; er was te weinig geld en toestemming was vrijwel onmogelijk te krijgen. Kameraadschap, idelealisme en zelfs geloof in de "Rode Zon Die In Al Onze Harten Schijnt" Mao Zedong wogen uiteindelijk niet op tegen de bittere kou, het voortdurende zware werk en de afstand van huis. Na een of twee jaar drong de grauwe werkelijkheid door. "Ik had graag door willen studeren", aldus Zhao Fucheng, maar tijdens de Culturele Revolutie werden de universiteiten gesloten. Ik had in de 'Woestenij' geen kans voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Er was alleen die lichamelijke arbeid. Als ik het achteraf bekijk heb ik gewoon tien jaar verspeeld. Was het niet gebeurd, dan was ik nu niet een lage kader bij een reisburo geweest".

VERLOREN GENERATIE

Een uitweg was de jaarlijkse stemming over wie van de groep naar de universiteit mocht, maar daarbij kon er steeds maar een persoon worden uitgekozen. Anderen verzonnen trucs om naar huis terug te kunnen. Sun Zhenxing (die zelf een keer de meeste stemmen had gekregen maar door zijn 'achtergrond' in de 'Woestenij' moest blijven): "Er was voor mij maar één uitweg: het vervalsen van een medisch certificaat dat aantoonde dat je fysiek niet in staat was om in de 'Woestenij' te blijven. Velen vervalsten die certificaten".

Het duurde tot 31 oktober 1978, tien jaar na het begin van de 'Naar het Platteland'-campagne en meer dan twee jaar na de dood van Mao, toen er in Beijing een vergadering werd belegd waarop eindelijk officieel werd besloten dat iedereen naar huis mocht. De enorme stroom studenten vloeide geleidelijk aan terug naar de steden, veroorzaakten een geweldige druk op de arbeidsmarkt maar kregen uiteindelijk allemaal werk toegewezen van de staat. Een nieuw leven begon, waarin men zich langzaam begon aan te passen, begon.

Vijftien jaar later. China's steden zijn onherkenbaar veranderd onder een kapitalistische glans van auto's, winkelfacades en neon. Maar daaronder heeft de 'Verloren Generatie' die in de jaren '70 naar het platteland werd gestuurd een wijdvertakt netwerk opgebouwd. He Bin: "Het is een onzichtbare band die ons samenbindt. Het maakt niet uit of we millionairs zijn of paupers, we delen hetzelfde gevoel.

NOSTALGIE

Velen hadden enorme aanpassingsproblemen gehad toen ze weer in de maatschappij moesten functioneren. Sun Zhengxing had "vier, vijf jaar nodig om te wennen" in zijn huidige baan bij het Historisch Museum. Maar de vele reunies en ondersteuning van de 'Alumni van de 'Woestenij' hielden hem op de been. Het Old Boys Network dat is ontstaan strekt zich uit in alle lagen van de maatschappij. "Vrijwel ieder departement heeft wel een afdelingschef die in de 'Woestenij' heeft gezeten, aldus Sun Zhengxing. 'We hebben geleerd hoe we onder de meest moeilijke omstandigheden met mensen moeten omgaan. Dat komt nu van pas'.

De 'Woestenij' bracht controversiele schrijvers als Zhang Kangkang en Liang Xiaosheng voort, een 'Woestenij Schrijvers Collectief' is gevormd en in 1989 werd er in het Museum voor Revolutionaire Geschiedenis dat uitkijkt over het Tiananmenplein een grote fototentoonstelling gehouden en een reunie die resulteerde in de samenstelling van een adresboek met 15.000 namen en telefoonnummers van oud 'Wildernis'-gangers en een apart deel met herinneringen.

Naarmate de tijd verstrijkt neemt ook de nostalgie toe. In Beijing zijn er op het moment al vier restaurants geopend die destijds naar het platteland verbannen jeugd als doelgroep hebben. Behalve He Bin's Laocha Jiujia ('t Ouwe Productieteam') is er de Lao San Jie ('De Drie Klassen', die van '66, 67 en '68 die naar het platteland werden gestuurd), Huang Tudi ('De Gele Aarde', speciaal voor mensen die naar de provincie Shaanxi werden gestuurd) en Hei Tudi ('De Zwarte Aarde'), waar mensen uit de 'Noordelijke Woestenij' in Heilongjiang vaak reunies houden.

Zhao Fucheng: "Geld telde toen niet voor ons. Maar dat er nu mensen rijk worden dankzij onze gevoelens van nostalgie is alleen maar een natuurlijk verschijnsel. Het past in de tijd. In de filosofie van de socialistische markteconomie". Om zijn gevoelens samen te vatten wijst hij op een enorm spandoek die achterin de eetzaal van het 'Zwarte Aarde' restaurant hangt: Vroeger, in de 'Noordelijke Wildernis' was het afzien en zweten; nu, in de 'Zwarte Aarde' is het heel lekker eten!.