PER SPOOR DOOR NIEUW COMMUNISME

"GORBACHEV VOND DE DEMOCRATIE UIT, MAAR GUNDE HAAR AAN NIEMAND"

Twee en een halve week reisde onze correspondent Jan van der Made in Beijing door vier landen die in verschillende stadia van communisme verkeren. In China, het vertrekpunt trof hij een volk zonder hoop. Buurland Mongolië vertoonde de eerste invloed van Gorbachev's Perestroika. In het land van Gorbachev zelf was er ontevredenheid met de snelle uitvoering van diens politiek en in Oost-Duitsland zelfs nostalgie naar de oude toestand. Een verslag.

(Door Jan van der Made)

BEIJING/ULAN BATOR/MOSKOU/BERLIJN (ZOP) De avond voor mijn vertrek uit Beijing is er een afscheidsfeestje. Het huis van Jie Fangshan ligt verborgen in een doolhof van stegen in de oude wijk naast de muren van Zhongnanhai, het regeringscentrum. Jie valt nogal uit de toon: zijn zwarte racefiets met tien versnellingen en haar tot in de nek leveren hem wantrouwige blikken op van de buurtcomite grootmoeders, die hun dagen roddelend slijten. Hij woont naar Chinese begrippen royaal: twee kamers van drie bij drie heeft hij voor zichzelf. Eén ervan hangt vol met posters van Stallone en pin-ups.

'Houd hoog het Grootse Vaandel van de Opbouw van Socialisme met Chinese Karaktertrekken!'

En dat laatste is verboden, want afgelopen augustus, toen de campagne tegen de liu hai, de 'zes kwaden' die de maatschappij ontwrichten werd afgekondigd, behoorde soft-porno daar ook toe. Maar het kan Jie niet veel schelen: hij is werkeloos, vult zijn tijd met het organiseren van popconcerten en heeft lak aan regeringsdecreten.

Het treft: de Tang Dynasty- band heeft net een optreden gehad en haar insturenten in Jie's huis opgeslagen. Al zijn vrienden zijn gekomen, een man of acht en na het verorberen van de onvermijdelijke jiaozi, Chinese ravioli die in Noord-China erg populair is, gieren de solo's van Pink Floyd's The Wall door nachtelijk Beijing.

Hilariteit ontstaat als iemand ontdekt dat de synthesizer ook het geluid van machinegeweren kan nadoen, en als snel is de Liusi zhi ge, de '4 juni 1989' Song' gecomponeerd in een verlate herdenking van het bloedbad van vorig jaar. "Het buurtcomite zal wel weer komen klagen, maar dat kan me niets schelen".

Voor de politiek monddood gemaakte Chinese jeugd is muziek de enige uitlaatklep: uitzicht op een baan is er nauwelijks en de voortdurende communistische propaganda maakt de sfeer er ook niet vrolijker op. Zelfs het organiseren van popconcerten is aan banden gelegd, vertelt Jie, "een maand van tevoren moeten we toestemming vragen op het plaatselijke politiebureau. Daar moeten ze dan precies weten hoeveel mensen er komen, wat voor nummers er gespeeld worden en hoe laat het is afgelopen."

Dit illegale popconcertje verloopt zonder incidenten behalve dan dat er af en toe een lid van het buurtcomite kwaad door een gat in de deur loert. Als het 's morgens licht wordt en de muziek is weggestorven gaan we naar het station. Yilu ping'an, goede reis, zegt Jie. Ik beloof hem om de nieuwste westerse popmuziek op te sturen uit Nederland. En als ik de enorme leus, die in witte karakters tegen een rode achtergrond op een zuil naast het station staat lees, Meiyou Gongchandang, jiu meiyou xin Zhongguo, "zonder Communistische Partij is er geen nieuw China", ben ik eigenlijk blij dat ik dit land met z'n benauwende repressie even kan verlaten.

TREIN 23

De trein vertrekt!

Trein no. 23, de Ulan Bator-express, is een Mongoolse trein, alleen de restauratiewagen is Chinees. Het personeel, dikke Mongoolse meisjes, is gekleed in blauwe gewaden en de wagons zijn opvallend schoon. Ik deel een compartiment met drie Japanners, die op weg zijn naar Ulan Bator om Mongools te leren. Ze maken deel uit van een groep van twintig studenten die voor het grootste deel voor het eerst in het buitenland komt.

Sato, een dunne jongen met haar als een egel en een verbaasd gezicht bestudeert gedurende het grootste deel van de 36-uur durende reis een dik Japans-Mongools woordenboek. Hij legt uit, dat het in Mongolië met achternamen net zo zit als vroeger in Nederland: de zoon van president Punsalmagiin Ochirbat heet Ochirbatiin (het achtervoegsel -iin betekent 'van') en z'n vader heette Punsalmag. "Op die manier is het moeilijk te bewijzen hoever het nepotisme van de regering strekt, eigenlijk best slim", merkt Sato op.

Tegen het vallen van de avond bereiken we Erlian. In knalroze neon straalt de naam van het station over het platform en muziek van Madonna begeleidt de binnenrollende trein: de grensplaats tussen China en Mongolië. Het oponthoud duurt drie uur. Omdat de Chinese spoorbreedte verschilt van de Mongoolse moeten we uitstappen en de treinwagons worden in een hangar omhooggekrikt om van andere wielstellen te worden voorzien

De volgende ochtend is het Mongoolse landschap indrukwekkend. Groen, voor zover ik kan kijken, liggen de heuvels aan weerszijden van de rails. Schapen, ruiters, yaks vormen langzaam bewegende stipjes aan de horizon en een eenzame motorrijder bromt op een stofweg voorbij.

Ulan Bator is de enige echte stad in Mongolië. Met haar 400.000 inwoners woont er bijna een kwart van de bevolking van het hele land. De stad werkt als een magneet op mensen uit de provincie die het nomadenleven beu zijn. In Ulan Bator ook begon de democratiebeweging die uiteindelijk tot de verkiezingen op 29 juli leidden en waarmee een volgende stap is gezet in een evolutie die uiteindelijk de ondergraving van 69 jaar Sovjet- communisme compleet moeten maken.

ULAN BATOR

Het station van Ulan Bator is chaotisch, een mengeling van Aziatische en Kaukasische gezichten, Mongolen en Russen. De lokale bewoners lopen rond in blauwe en bordeauxrode kleden met bruine hoedjes. "Je loopt het risico dat je hier in elkaar wordt geslagen omdat ze denken dat je een Rus bent", vertelt een Hongaarse toerist. Hem was het bijna overkomen, maar door nog snel Ja njet Russki ("Ik ben geen Rus") te schreeuwen ontliep hij klappen. Straatbendes als de Hog-Chan ("Blauwe Wolven") en de meisjesbende Sabo ("Maan") hebben het op de Russen voorzien en maken de straten van Ulan Bator 's nachts onveilig.

Russen zijn niet geliefd; na de vestiging van de Mongoolse staat in 1921 hebben ze de binnenlandse politiek van het land bepaald en de economie ernstig laten stagneren. Maar sinds Gorbachev's politiek van Perestrojka is de Soviet Unie bezig om de 200.000 man sterke troepenmacht die sinds 1960 in Mongolië ligt, af te bouwen en daarmee de Mongolen het beheer in eigen land terug te geven.

In het Ulan Bator-hotel, gelegen aan het centrale Sukh-Batorplein moet met harde valuta betaald worden, maar westerse efficiëntie is nog ver te zoeken. Een fax is er niet, de telex heeft alleen cyrillische letters en een telefoontje naar Nederland kan soms pas na zeven uur wachten worden doorverbonden.

Het enige technische wonder in Ulan Bator hangt boven de receptie van het hotel: een enorm digital precisie-uurwerk, merk Patek Philippe uit Genève, dat geheel overbodig tot op honderdsten van seconden de tijd weergeeft. Op veel plekken staan yurts, de witte ronde nomadententen. De wanden ervan kunnen temperaturen van meer dan - 40 graden weerstaan en bestaan, al naar gelang de grootte uit 6, 8 of 10 lagen jute en schapenwol, samengehouden door touwen van gevlochten paardenhaar.

Building up a ger

In één van de yurts woont Suren, een jonge herder, met zijn vrouw en dochtertje. Hij is zes maanden geleden uit het leger gekomen en zorgt nu voor de melk in een plaatselijk toeristencentrum. Zelf bezit hij vijf koeien en twee yurts en verdient wat bij door toeristen rond te leiden. "Heb je al airag gedronken?" Hij springt op z'n paard en galoppeert weg, half staand in de teugels. Even later komt hij terug met een metalen bus airag, gefermenteerde merriemelk, de nationale drank. Het bevat een alcoholpercentage van 15 procent en na één nipje besef ik dat het me nachtenlang diarree zal gaan opleveren en bedank ik verder.

TREIN 236

De volgende avond staat op het station van Ulan Bator trein no. 236, de Moskou-express, in de laagstaande zon. Het traject dat hij volgt is dezelfde als van de Tranmongolië-express, met dit verschil dat het een dagelijkse trein is. De reis zal vijf dagen duren. Op het perron nemen honderden Russen afscheid van elkaar, maken foto's en zij die voorgoed Mongolië verlaten worden door vrienden opgetild en de trein ingedragen. De exodus is begonnen. In twee jaar tijd moeten zo'n 200.000 Russische soldaten met hun families terug naar de Sovjetunie. Gehaat door de mongolen voor een rol die ze zelf niet hebben gekozen is de blijdschap nu van hun gezichten af te lezen. "Naar huis! Naar huis!" Als de trein zich in beweging zet is het perron een zee van wuivende mensen.

Ik heb een coupe voor me alleen. Na de voorraad chocola, koekjes en nootjes gerangschikt te hebben installeer ik me om de laatste indrukken te ordenen en een plan op te stellen voor de komende vijf dagen. Ik blijk niet de enige buitenlander. Drie andere Nederlanders, op weg naar Irkoetsk zijn bezig hun laatste vakantiedagen op te maken en ook tref ik een Brits parlementslid voor wie de Engelse vlag speciaal was uitgehangen op het station van Ulan Bator. Hij was in Mongolië geweest als parlementair waarnemer voor de verkiezingen en had besloten om nog wat op eigen houtje door Siberië te reizen. In een wit pak en gewapend met een oude Olympus zwerft hij door de trein en komt in mij coupe ontbijten met een fles witte Martini. De Mongoolse verkiezingen waren volgens hem "rather fair" verlopen. Maar aan de economie moet nog heel wat gesleuteld worden.

Wanneer in Babushkin aan het Baikalmeer de lege bedden gevuld worden vervolg ik mijn tocht door de trein. Als ik na een martelgang door vijf treinstellen, heen en weer geslingerd tussen de wanden en vechtend met de deuren, de restauratiewagen in ga moet ik via een muur van vliegen naar m'n tafeltje. Naast de keuken staan emmers met stukken groenig brood en vet.

Vier Russen in trainingspak lepelen hun soep naar binnen. Bortsch, Russische bietensoep. Een menu is er niet en ik krijg een fles Iotsanka-limonade ingeschonken in een elegant wijnglas. Het eten bestaat uit strookjes macaroni, wat goulash en een miniem stukje paprika dat door een bepaald kookproces naar augurk smaakt.

POPULAIR

Een van de Russen beweert luidruchtig een kleinzoon te zijn van partijsecretaris Michael Gorbachev. Om het te bewijzen haalt hij een kleurenfoto tevoorschijn waarop hij afgebeeld staat naast de Russische leider. Maar als ik goed kijk blijkt het bedrog te zijn: in een park ergens in Rusland staat kennelijk een manshoog portret van Gorbachev, waarnaast je je kunt laten fotograferen.

Is Gorbachev dan zo populair binnen de Sovjet Unie? Bepaald niet. Het satirische tijdschrift Krokodil bijvoorbeeld laat hem in een spotprent achter het spreekgestoelte zien, zwaaiend met een lang zwaard. "Gorbachev werd onlangs bekritiseerd dat hij wel de democratie heeft uitgevonden maar haar aan niemand gunt," is de uitleg van de kok, die het tijdschrift in de keuken aan het lezen is. Een andere cartoon toont de gevolgen van zeventig jaar centrale planning. Een lange rij mensen staat voor een groentewinkel, in hun hand dragen ze rode boekjes: de paspoorten van de USSR. Eronder staat een versregel van de dichter Mayakovski: "Ziet, weest jaloers, ik ben een burger van de Soviet Unie".

De bewoners van mijn coupe wisselen elke dag. Olga, die met haar zesjarig dochtertje Nika op weg is naar Krasnojarsk stopt me vol met pirosjoks, kleine broodjes met ui en frambozen die door vrouwtjes op de perrons verkocht worden. Drie norse vissers reizen een dag mee en een echtpaar met twee krijsende kinderen. Als de verveling toeslaat maakt conducteur Vlad het gezellig, samen met de kok. De dienstcoupé wordt al snel volgepropt met een man of tien en plotseling komen de wodkaflessen tevoorschijn en wordt er in een snel tempo gedronken.

Een dikke Mongoolse valt, half dronken, om de nek van Vlad en twee Kazach-meisjes komen binnen met een enorme meloen die in stukken wordt gesneden en opgeslorpt door de steeds luidruchtiger wordende groep.. Vlad, die al eerder berispt was door de hoofdconducteur, kijkt wat schichtig als de trein een station nadert en iedereen moet stil zijn als hij de coupé uitgaat om de reizigers te helpen in- en uitstappen. Uit voorzorg doet hij de deur zelfs op slot. Maar het feest is afgelopen als de Mongoolse plotseling begint te braken en slierten bruine substantie zich als een waaier over de buitenkant van het treinraam verdelen.

MOSKOU

Als de trein na vijf dagen eindelijk Moskou bereikt blijkt de tweede cartoon in Krokodil geen valse tekening van de waarheid te hebben gegeven: het is onmogelijk om ook maar een stuk brood te kopen zonder een uur in de rij te moeten staan. Gelukkig neemt Eugène die ik in het Bjelorusskajastation ontmoet, me op sleeptouw. "Omdat je van tevoren nooit weet waar de schaarste ontstaat moet je op alles voorbereid zijn", vertelt hij. Hij bezit twee vrieskaste, één puilt uit met allerlei soorten vlees, in de andere heeft hij een voorraad bruinbrood. En op zolder staat een kist met maar liefst tweehonderd kilo suiker. "Als ze straks opeens de prijzen loslaten zit ik voorlopig goed."

Maar vandaag is het tabaksdag. In de Arbatstraat is een tabakswinkel met een enorme rij mensen die wachten tot ze een pakje sigaretten kunnen kopen. "Vorige maand was er zo'n schaarste aan tabak dat het tot stakingen in de fabrieken leidde. De regering moest nu wel wat extra verdelen om een ernstige crisis te voorkomen ..."

Een vergelijking met de Volksrepubliek China dringt zich onvermijdelijk op. Terwijl men op de Wangfujing, de drukke winkelstraat in Beijing, alle producten verkoopt die je je maar kunt wensen, van Marlboro sigaretten tot bontmantels en driesmakenijs, staan de burgers van Moskou in rijen van honderden meters in de hoop een restje van een sporadische voorraad suiker te bemachtigen.

Maar terwijl op de winkelruiten van de Wangfujing politieverordeningen de burgers toeblaffen om strikte orde te handhaven, niet te demonstreren en elkaar, indien nodig, aan te geven, staan op de Moskouse Arbatstraat dichters hun beklag tegen de regering te spuien en lezen voorbijgangers een editie van de onafhanklijke muurkrant Standpunt, die ironisch genoeg, bij gebrek een middelen, in Litouwen moet worden gedrukt.

TREIN 24

Na twee dagen Moskou ontdek ik dat mijn transitvisum ten einde is en ik het land moet verlaten. De laatste etappe van de reis door verschillende stadia van het wereldcommunisme begint. In de restauratiewagen van trein 24 naar Berlijn tref ik drie Chinezen die wat onwennig het westerse eten naar binnen werken. Ze zijn afkomstig uit Shanghai. Na een maandenlange procedure zijn ze er in geslaagd de Volksrepubliek te verlaten. Onder het mom van familiebezoek hebben ze een visum voor België gekregen, maar eigenlijk zijn ze van plan om nooit meer terug te komen. Je moet èn genoeg te eten hebben èn de regering openlijk kunnen kritiseren. Die combinatie is in een communistisch land niet mogelijk en daarom willen we naar het westen. Maar de Chinese leiders zijn slim: ze weten dat als het volk nèt genoeg te eten heeft, een echte revolutie nooit zal plaatsvinden. De Russen moeten wel: ze slagen er kennelijk niet in om het volk voldoende te voeden, en daarom staan ze een bepaalde mate van politieke vrijheid toe. Maar dat zal ze op den duur de kop kosten"

In Brest, op de grens Rusland-Polen, worden de wielstellen opnieuw verwisseld. Het Poolse landschap, uitgestrekte korenvelden, glooit voorbij en bij de Oostduitse grens krijg ik koffie met een suikerzakje waarop "DDR 40 jaar" staat. Ik stop het in m'n tas als aandenken.

BERLIJN

Het is half drie 's nachts. In het hartje van de stad ligt Checkpoint Charlie, tot ene half jaar geleden één van de weinige punten waar je de muur kon kruisen, maar pas alleen na een intensieve douanecontrole. Nu ligt de voormalige grensovergang er verlaten bij. De eigenlijke controlepost, een houten kantoortje dat midden op de weg stond, is verwijderd, de wachttorens zijn verlaten en de resten van de muur die nog overeind staan zijn aan de Oostduitse zijde beplakt met verkiezingsposters.

Daar tref ik Bernd, gekleed in een leren jasje en een spijkerbroek. Hij is werkeloos, afkomstig uit West-Berlijn en vult z'n tijd met rondzwerven. In de jaren '60 had hij een anarchistisch drukkerijtje dat gesloten werd na een omsingeling van de mobiele eenheid. Daarbij had Bernd een 'Agent Provokateur' neergestoken en was tot drie en een half jaar gevangenis veroordeeld. Bernd ziet het communisme nog wel zitten. "Die Oostduitsers hebben niet eens in de gaten dat ze worden uitgekocht door de multinationals van West-Duitsland! Het systeem zal veranderen, en straks zal het daar net zo zijn als hier. Dan kan iemand drie weken dood in zijn flat liggen zonder dat iemand het merkt. In China zal zoiets niet gebeuren. Op het Tiananmenplein schoten ze vorig jaar weliswaar met echte kogels, maar in de jaren '60 bekogelden ze de jeugd hier met consumptiegoederen om ze stil te houden. Da's toch precies hetzelfde?"

Ik verlaat Bernd bij de Kürfurstendamm, de centrale winkelstraat van Berlijn, waar de overdaad van het westen uitgestald ligt in de etalages. Popmuziek klinkt op het plein en activisten delen pamfletten van politiek protest uit. Maar het interesseert de verveelde voorbijgangers niet. Ze zijn gewend aan hun vrijheden.