HET SLAVENBESTAAN VAN DE CHINESE FABRIEKSARBEIDER

GEEN SINTERKLAAS VOOR CHINESE SPEELGOEDMAKERS

(Door Jan van der Made)

GUANGDONG (GPD) Vijf jaar na de brand kan Xuehua nog steeds niet werken. En dat kan ze waarschijnlijk nooit meer. De huid van haar gezicht, bovenlichaam en armen, voor altijd verwoest door derdegraads verbrandingen, duldt het zonlicht niet meer. Een van haar voeten werd geamputeerd en ook de wijsvinger van haar rechterhand. Ze is afhankelijk van de financiële steun van haar familie. Een eenmalige arbeidsongeschiktheidsuitkering van 45.000 yuan (10,000 gulden) was het eerste jaar al op.

Er zijn nog een veertigtal meisjes als Xuehua. Het zijn overlevenden van de brand in de Zhili-speelgoedfabriek in Shenzhen in 1993. Ze waren uit de provincie Sichuan gekomen op zoek naar werk. Op het platteland in Sichuan viel niet veel meer te halen: overbevolking, lage salarissen, maar ook de toenemende vrijheid om te reizen hebben gezorgd voor een kolossale stroom migranten naar China's rijke kustgebieden.

De mannen vinden veelal werk in de bouw, de vrouwen in de ateliers van kledingfabrieken. Of de speelgoedindustrie. "Elk jaar aan het eind van de zomer begint het geweldig druk te worden", zegt een medewerkster van Harbour Ring, een van de grootste speelgoedfabrikanten in Zuid-China. Op een bureau naast de blauwe toegangspoort wordt om personeel gevraagd: 'Meisjes tussen de 18 en de 30 dienen een gezond lichaam te hebben'. "Het aanwerven van personeel gaat razendsnel". aldus een vrouw achter de balie. "Je gaat naar de afdeling personeel. Daar moet je eerst betalen. Een borg van 500 Yuan (125 gulden), 45 Yuan (11,50 gulden) voor een werkvergunning, 36 Yuan (9 gulden) voor werkkleding en ook moet je je persoonsbewijs (in China gebruikelijke identificatie voor mensen die geen paspoort hebben) inleveren. Daarna kun je gelijk doorlopen naar de werkplaats".

ARBEIDSWET

Maar de werkomstandigheden zijn bar. Speelgoedfabrieken werken met kunststoffen als polyethyleen, polyvinylchloride en polystyreen. Aanraking en inademing van deze stoffen veroorzaakt longproblemen en huidziekten. De officiële veertig-urige werkweek die vorig jaar onder de nieuwe arbeidswet officieel werd ingesteld, wordt massaal aan de laars gelapt en sommige fabrieken zien er uit als gevangenissen. Indien arbeiders te laat op het werk verschijnen, hangt hen een boete van soms een maandsalaris boven het hoofd. Indien een arbeider voortijdig besluit naar huis te gaan, kan hij naar zijn geld fluiten.

Berichten over de misstanden in de Chinese speelgoedfabrieken sijpelen slechts mondjesmaat door naar het westen. Het is als westerling uiterst lastig om aan accurate gegevens hierover te komen. Onderzoekers van organisaties als het in Hongkong gevestigde Asia Monitor Research Center (AMRC) zijn er in geslaagd de fabrieken te bezoeken, maar alleen door zich voor te doen als zakenlui die de bedrijfsvloer kwamen bezichtigen. Buitenlanders, die tussen de kleine Chinezen direct opvallen, komen helemaal niet naar binnen, maar kunnen wel contact zoeken met de arbeidsters als die zich buiten de poorten begeven. China's grootste speelgoedfabriek heet Harbour Ring. In totaal herbergt het bedrijf zo'n 8000 werkneemsters.

In Zhongshan, een fantasieloze fabrieksstad op een uur varen met een hoovercraft vanaf Hongkong, is het schafttijd van elf tot half twaalf. Honderden arbeidsters, allen gehuld in de lichtblauwe werkpakken (oranje voor de opzichters), begeleid door schetterend gebrul uit de luidsprekers aan de muur van de slaapzalen, drommen naar buiten om een paar minuten vrijheid te genieten.

'GAAT WEL'

Twee werkneemsters van Harbour Ring, afkomstig uit de provincie Henan eten een snelle lunch in een nabijgelegen restaurantje. Kosten: zestig cent voor een bak vettige noedels, een brok varkensvlees en wat groente. "Ik kan dat lang niet elke dag doen", vertelt een van hen. Maar vandaag is het zondag en hebben ze een half uur middagpauze. Ze zien lijkbleek van vermoeidheid en vertellen dat ze soms tot diep in de nacht moeten werken, het weekend van één dag schiet er tegen kerst meestal ook bij in. Het maandloon: 700 Yuan (175 gulden). "Gaat wel", mompelt een van de meisjes sipjes.

De sfeer rond de fabriek is onprettig. Er hangen groepjes mannen rond die veel belangstelling tonen voor de meisjes. Bij een markt even buiten de poort hangen foto's van twaalf 'misdadigers, verkrachters en moordenaars'. Allen zijn ter dood veroordeeld, de meesten omdat ze 'jonge vrouwen hadden aangerand of vermoord'. De meeste meisjes blijven in groepjes bij elkaar en zijn nogal zenuwachtig. Na een half uurtje stromen ze weer naar binnen door de poort van Harbour Ring. Samen met de rond 250.000 collega's in de honderden speelgoedfabrieken die de delta van de Parelrivier telt, zetten ze zich weer aan het in elkaar naaien en plakken van Barbiepoppen, Teletubbies, Mickey Mouse-knuffelbeesten en de gratis speeltjes van MacDonald's.

Tachtig procent van alle speelgoed ter wereld komt uit China, en het grootste deel van de exportproducten wordt vervaardigd in de zuidelijke provincie Guangdong. Reuzenbedrijven als Mattel, Walt Disney en Toys 'R' Us laten er het grootste deel van hun producten vandaan komen. Indirect, dat wel. "Om regelmatige leveranties te garanderen, huren de grote bedrijven Hongkongse onderaannemers in", aldus een woordvoerster van het AMRC. Voldoet er een niet, dan kan snel overgeschakeld worden naar een ander.

De Hongkongse onderaannemers (er staan zes volle pagina's in Hongkongs gele gids) hebben zonder uitzondering hun werkplaatsen elders in China. "Het is goedkoop. Weinig klachten over de arbeiders", aldus een norse woordvoerder van Zhongma Toys dat huist in een kantoor op Hongkong Eiland, maar een fabriek met 600 werknemers heeft in Dongguan (een uur rijden vanaf Hongkong in de provincie Guangdong) waar de serie 'pluche poppen met een vulling van droge bonen' wordt vervaardigd.

SALARISSEN

De meeste Hongkongse speelgoedmakers hebben hun productielijnen in de provincie Guangdong, maar sinds enige jaren beginnen ze hun terrein naar het noorden te verleggen, naar kustprovincies als Zhejiang, Jiangsu en Shangdong of naar het Chinese binnenland. De reden: salarissen in Guangdong beginnen onstuitbaar omhoog te kruipen. In de ogen van de Hongkongse fabrieksdirecteuren dan. En met de steeds groter wordende vraag uit de VS en West-Europa is de concurrentie moordend.

Vooral tegen kerst is het een hel in de Chinese speelgoedfabrieken. Een journalist van Focus, een tijdschrift in Shenzhen, meldde zich er als werknemer aan en werkte vijftien dagen samen met de Chinese migranten voordat zijn eigenlijke identiteit werd onthuld. Na drie dagen was hij al zo ingevoerd in de bijna militaire structuur binnen de fabriek dat 'mijn lichaam schokte als de opzichter of het veiligheidspersoneel in zicht kwam. Veiligheidspersoneel werd gevormd door gedemobiliseerde soldaten'.

Er was overal controle: "Er was veiligheidspersoneel bij de poort, in de werkplaatsen, in de kantine om te voorkomen dat de arbeiders er met spullen van de fabriek vandoor zouden gaan". De ex-soldaten hadden de permissie van de fabrieksleiding om, indien ze dat nodig vonden, de werkkaarten van de employees in beslag te nemen. Een arbeider kan hem alleen terugkrijgen tegen betaling van 10 Yuan, in sommige fabrieken een salaris voor een halve dag werk". De veiligheidsmensen vormden een aparte klasse". In de slaapzalen slapen arbeidsters minstens met z'n twaalven. Als ze tenminste aan nachtrust toekomen. Uit een onderzoek dat het AMRC deed in een twaalftal fabrieken, blijkt dat er in de piekmaanden gemiddeld drie tot vier uur wordt geslapen. "Werkdagen van 18 uur zijn niet ongebruikelijk", aldus een onderzoekster.

DRIE IN ÉÉN

Dieptepunt voor de Chinese speelgoedindustrie vormde de brand in de Zhilifabriek in Shenzhen in november 1993. Hierbij vonden 87 arbeiders de dood; 46 raakten gewond. De fabriek was een zogenaamde 'drie in één'-fabriek, waarbij de opslag van materialen, de eigenlijke werkplaats en de slaapzalen van de arbeiders zich in hetzelfde gebouw bevonden. Het gebouw voldeed niet aan de brandveiligheidsvoorschriften, maar de fabrieksleiding loste dat probleem simpel op door een 'certificaat voor brandveiligheid' te kopen om inspecteurs voor de gek te houden.

De brand, die ontstond in de materiaalopslagplaats, greep snel om zich heen. De wanhopige arbeidsters vonden de uitgangswegen op slot. Dat was gebruikelijk, verklaarde de fabrieksleiding later, omdat men bang was dat het personeel er met het speelgoed vandoor zou gaan. "Ik had kunnen ontsnappen", vertelde arbeidster Xuehua aan AMRC onderzoeksterLee Ying Chuen. "Ik rende voor mijn leven naar de nooduitgang, maar vond die op slot. Waarom sloten ze ons op? Ik had kunnen ontsnappen".

Uit een onderzoek, eerder dit jaar gehouden door het AMRC, blijkt dat de overlevenden van de brand uit het ziekenhuis werden ontslagen voordat hun wonden volledig waren geheeld. De lange reis terug naar huis leidde ertoe dat de wonden open barstten. Een slachtoffer, Chen Yuying, kreeg te horen van haar plaatselijke dokter dat ze 'het ziekenhuis moest verlaten om de dood af te wachten'. Veel van de slachtoffers kampen nog steeds met de gevolgen van het vuur. Xuehua liep brandwonden op over 65 procent van haar lichaam, haar rechtervoet en de wijsvinger van haar rechterhand moesten geamputeerd worden. Na meer dan tien operaties verliet ze zes maanden later het Nanfang ziekenhuis in Shenzhen met een verminkt lichaam vol littekens.

TIEN BRANDEN

De brand in de Zhili-fabriek was geen alleenstaand geval. Sinds die tijd zijner minstens tien andere grote branden geweest in Chinese fabrieken. In 1994 vonden 11 arbeiders de dood toen de slaapzaal van de Xiecheng Plastics Toy Factory simpelweg instortte. Een brand in een andere fabriek in Shenzhen, de Christmas Ornament Factory, doodde twintig mensen . Maar misschien vormde de ramp in de Zhili-fabriek een keerpunt. "Sinds 1993 is het aantal fabrieksbranden in China naar beneden gegaan", aldus coördinator May Wong van de AMRC. Uit een recent onderzoek in twaalf fabrieken bleek dat er nog steeds een is waar het beruchte 'drie in één'-model wordt gehanteerd.

Tegelijkertijd heeft de Zhili-brand er wel voor gezorgd dat bedrijven als Mattel hun eigen 'gedragscode' hebben opgesteld; een pakket van minimum eisen waaraan de gecontracteerde fabrieken moeten voldoen. Het grootste probleem is echter controle van de naleving daarvan. May Wong van het AMRC: "Interne controle is niet genoeg. We hebben onafhankelijke controle nodig die moet worden uitgevoerd door vakbonden, Niet-gouvernementele organisaties of onafhankelijke specialisten". Maar voorlopig is het nog lang niet zover. De officiële Chinese vakbonden zijn, zo blijkt uit interviews met arbeiders, vaak op hand van de fabrieksleiding. Volgens Wong 'durven arbeiders niet te klagen omdat ze weten dat de repercussies keihard zijn'.