STANDPLAATS BEIJING - TUSSEN AH EN SAI

Beijing (GPD) - Kom ik terug van een buitenchinees reisje, is het eerste wat ik hoor als ik in de taxi stap: Servische volksliedjes. Een militante stemming heeft zich meester gemaakt van de Oude Honderd Namen, zoals het Chinese volk zich pleegt te noemen. "De agressieve aanvallen van de Nazi-Navo verwoesten de levens en huizen van een volk met oude tradities, een heldhaftig volk dat niet buigt voor de invasies van agressoren die veel machtiger zijn" schrijft een van de leidende dagbladen.

Eén krant herinnert zich dat de Serviers ooit, bedreigd door een gecombineerd Duits-Russisch leger, een Lange Mars hebben gemaakt (net als de Chinese Communistische Partij in 1934) waarbij soldaten van de honger hun eigen schoenen opaten. Er zijn Steun- Joegoslavieprogramma's en er worden televisieforums gehouden met wijze mannen die eensgezind zijn in hun afkeuring van de Navoacties. Een paar weken geleden liet de Chinese politie zelfs korte tijd een demonstratie toe van Servische expatriates in Beijing.

De demonstranten (twee in getal) waren tussen de majestueuze wagens van het Amerikaanse ambassadepersoneel gaan zitten tegenover de hoofdingang van de Amerikaanse vertegenwoordiging en hadden kaarsjes op de stoep neergezet. De Chinese politie (veertig in getal) liet het ongeveer vijftien minuten toe, maar besloot toen dat de kaarsjes parkeerruimte in beslag namen. Vier agenten hielpen de ongeveer tien kaarsjes op de stoep te zetten, maar uiteindelijk besloot de politiechef dat er toch teveel gevaar voor volksopstootjes was en de demonstratie werd opgebroken.

Tegelijkertijd ontving de Joegoslavische ambassade in Beijing volgens een woordvoerder, al "duizenden" brieven van Chinezen die zich aanbieden om naar Kosovo te vliegen om de Serviërs te helpen indien het tot een grondoorlog mocht komen.

Chinese kennissen hebben geen idee waarom de Navo in godsnaam aan het bombarderen is: het enige wat de Chinese pers laat zien is schade en Serviers die gewond zijn of schande spreken van de Navoaanvallen. Er wordt gesproken over de "terroristische Ah-clan" ("Ah" staat voor Albanezen) die slinkse sniperaanvallen uitvoeren op de "vaderlandslievende Sai-clan" (waarbij "Sai" voor Servier staat). In de Chinese staatspropaganda is het conflict eenvoudig, zwart-wit, de goeien tegen de slechten.

Waar met geen woord over gesproken wordt is het lot van de Ah-vluchtelingen en de terreur van de Sai-militia. Wel over Milosovich die zijn volk heldhaftig leidt, als een David tegen een Goliath. Dat Albanië in de jaren zestig en zeventig het enige land was dat China door dik en dun steunde, daar wordt met geen woord meer over gerept. In die tijd was Communistisch China geen lid van de VN, en Albanie fungeerde als Beijing's woordvoerder.

Maar tijdens het phone-inprogramma van CNN presentator Riz Khan was er een beller die het zich herinnerde. De man belde van de Philippijnen naar de tweede man van de Chinese VN-missie in New York die bij CNN te gast was. "De Kosovocrisis is de schuld van China", aldus de beller. Want in de jaren zestig zou China Albanie geholpen hebben om Albanezen naar Kosovo te deporteren. Waar? De Chinese diplomaat had er geen antwoord op en viel stil. Een Chinese kennis vond het onzinnige zwartmakerij. Maar zoals gewoonlijk in een oorlogssituatie is het weer eens onduidelijk wie er aan welke kant staat, en de staatspropaganda hier helpt niet dat te verduidelijken.