CHINA VIJFTIG JAAR I: BIER EN POLITIEK

VERJAARDAG VOLKSREPUBLIEK DOOR DE OGEN VAN QINGDAO'S BIERBROUWERS

(Door Jan van der Made)

QINGDAO (GPD) "We sloegen elkaar kapot. De hele dag vochten we. Het waren politieke discussies die eindigden in bloed. We deden niets anders, de productie lag stil". Schaterlachend verteld Chen Peixiao (71) over zijn tijd in de Qingdao bierfabriek. Het is de tijd van de Culturele Revolutie (1966-1976). Zijn collega, de 66-jarige Liu Yusan grinnikt mee. "Ik zat in de Hongqi- ("Rode Vlag") factie, hij in de Bayi- ("1 Augustus") factie. We waren het in alles oneens. Achteraf vielen die verschillen wel mee. We beweerden allebei dat we de ware verdedigers van de leer van Mao Zedong waren".

De twee gepensioneerde werkers van de bierfabriek halen herinneringen op aan de meer dan veertig jaar dat ze er werkten. Ze slaan ondertussen heel wat biertjes achterover, een Qingdao blond, donker en het fameuze goud, bestemd voor staatsbanketten. Chen was als 14-jarig jongetje bij de fabriek komen werken. "Ik was broodmager en kreeg eenvoudig werk toegewezen. De vloer aanvegen, de machines schoonmaken". In 1949 trok het Volksbevrijdingsleger Qingdao binnen en nam het management van de fabriek over. "De soldaten waren gekleed in lompen. Maar in Qingdao waren ze welkom"

De bierfabriek was in 1903 opgericht door de Duitsers die toen kolonies hadden in de Chinese kustprovincie Shandong. In de Tweede Wereldoorlog werd de fabriek bestuurd door Japanners. Er was een kort intermezzo tijdens de Chinese burgeroorlog toen nationalisten de fabriek bestuurden. "Maar na de revolutie was de fabriek van ons. Wij arbeiders werden de baas", aldus Chen. Niet voor lang, want in communistisch China bleek de arbeidende klasse zich ook te moeten schikken naar de eisen van de partij.

Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts (1958 - 1960) kreeg de Chinese economie een geweldige klap omdat Mao Zedong zich alleen nog maar op de zware industrie concentreerde. De landbouw werd verwaarloosd. "Maar niet onze fabriek", aldus Chen. "Mao gebruikte ons om buitenlandse valuta te verdienen". De fabriek draaide dus op volle toeren. Het bier werd alleen in het buitenland verkocht, zelfs in Qingdao was het onmogelijk om een flesje te kopen. Er waren maanden dat de bierfabriek een derde van China's buitenlandse valuta binnenbracht - via de kapitalistische, Britse kroonkolonie Hong Kong.

SLAGVELDEN

50 Jaar geschiedenis - een paar hoogtepunten

Maar tijdens de Culturele Revolutie kwamen zelfs de fermentatievaten van Qingdao bierfabriek tot stilstand. De werkplaatsen veranderden in politieke slagvelden. Toen de Culturele Revolutie uit de hand liep greep het leger in. En voor de tweede keer sinds de vestiging van "Nieuw China" in 1949 kreeg de fabriek een militair leiderschap. "Strijd was er niet meer bij. We moesten weer werken. De productie werd opgevoerd. We hadden nauwelijks contact met de militaire chefs". Chen bracht het tot chef van zijn werkplaats.

Na de machtswisseling in Peking - Mao stierf, Deng Xiaoping nam over - veranderde de landelijke politiek. En dat had andermaal gevolgen voor het Qingdao bier. In 1993 was de fabriek het eerste Chinese bedrijf dat op een buitenlandse aandelenbeurs werd genoteerd. Officieel werd de groep nu "Tsingtao Brewery Co. Ltd" gedoopt, en begon "A" (voor de nationale markt) en "H" (voor de internationale markt) aandelen uit te brengen op de Hang Seng beurs in Hong Kong.

De huidige general manager, Liu Dingyi: "Sinds die tijd zijn we geweldig uitgebreid. De groep bestaat nu in totaal uit 19 fabrieken in het gehele land, een advertentiebedrijf, een onroerend goed tak en een constructiebedrijf. We zijn binnen China de nummer één verkoper van bier en we beginnen in het buitenland een naam te krijgen" Eerder dit jaar maakte Qingdao plannen bekend om failliete staatsbedrijven te gaan opkopen. "We spelen daarmee in op de nationale politiek om verlieslijdende staatsbedrijven te helpen", aldus Liu.

Chen Peixiao slaat de ontwikkelingen van een afstand gade. Hij krijgt een pensioen van de fabriek. "Het is goed dat we nu arme bedrijven helpen. Dankzij onze activiteiten op de kapitalistische markt kunnen we binnen China een socialistische rol vervullen".

CHINA VIJFTIG JAAR II: CHINESE PARTIJ MAAKT EN BREEKT ONDERDANEN

BEIJING (GPD) "Mijn moeder overwoog een abortus. Het was voorjaar 1949. China was eerst verwoest door de Japanse invasie en daarna gespleten door de burgeroorlog. Toen bleek dat de communisten de oorlog in hun voordeel zouden beslissen, besloot ze dat mijn geboorte door moest gaan. Ik leef dankzij de Communistische Partij China".

Sun Aimin is chef van een werkplaats in de Peking no. 1 Machinebouwfabriek, die onder meer autobussen maakt. Sun werd geboren in 1949, en is daarmee even oud als de Volksrepubliek China die werd uitgeroepen door de Communistische Partij China en die aanstaande vrijdag ook 50 jaar wordt. Van de eerste vijf jaar van zijn leven herinnert Sun zich niet veel. "Mijn vader werkte op de fabriek. Hij was altijd druk bezig. De atmosfeer was er een van verwachting". Suns eerste herinneringen vallen samen met de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1960), de massacampagne van Mao Zedong waarin deze in vijftien jaar tijd Groot Brittannië voorbij wilde streven als economische wereldmacht. Er was een ijzersmelterij gebouwd op het terrein van de school. Sun en zijn klasgenootjes moesten ijzer zoeken om er in te gooien. Daarvan zou hoogwaardig staal gemaakt moeten worden.

"Ik zocht naar spijkers en vond stukjes metaal in de kolenresten in mijn vaders fabriek", aldus Sun. Hij stroopte de stegen af op zoek naar metalen deurkloppers, ketels, potten en pannen. "We hadden geleerd ijzer van koper en nikkel te onderscheiden. Degenen die het meeste ijzer binnenbrachten, kregen een goede aantekening". Wat er met het ijzer gebeurde, daarin waren Sun en zijn vrienden niet geïnteresseerd. "We moesten ijzer ophalen van de leraar, dus deden we dat". Dat de geïmproviseerde ijzersmelterijen waardeloos staal produceerden dat alleen goed was voor de schroothoop, kwam hij pas later aan de weet.

ENORM HUIS

Suns' familie was ooit welgesteld. Zijn grootvader was chef van het Gezondheidsbureau Peking onder de Kuomintang en werd in 1937 door de Japanners vermoord. Hij liet zijn familie een enorm huis na met tientallen kamers verdeeld over drie hofjes. Dat was veel te groot voor een gezin met acht personen en ze verkochten de hofjes aan een school die deze inrichtte als slaapzalen voor scholieren. De transactie leverde de familie 30,000 yuan (7600 gulden) op. Net op tijd: in 1956 legde de regering beslag op alle huizen met meer dan tien kamers. "Dat waren huizen van kapitalisten. Die waren door de nieuwe regering tot uitschot verklaard".

Het geld hielp de familie door de jaren van hongersnood die het resultaat waren van het economische mismanagement van de Grote Sprong. "Altijd was er de honger. We aten wotou (bittere maïskoeken) en de witte zaadlijsten van paprika's die ze in de vuilnisbakken van restaurantkeukens vonden. Rijst werd uren geweld in een pan zodat de omvang groter werd. Uiteindelijk at je alles om je maag maar vol te krijgen". Gezinnen werden gedwongen om in gemeenschappelijke eetzalen te eten. "Het voedsel bestond uit gebakken rijst, smerig spul. Maar het was goedkoper dan zelf koken". Peking krioelde van de bedelaars die van het platteland waren gekomen. "Ik werd ervoor gewaarschuwd. Ze zijn uit op ons eten, vertelde mijn grootmoeder me. Ze zijn vies, ren weg als je ze ziet".

JEUGDLIGA

Vanaf 1963 ging alles wat beter. Productie werd opgevoerd, de radicale politiek van Mao Zedong werd op een laag pitje gezet. De 14-jarige Sun begon een normaler schoolleven: huiswerk maken en voetballen. Lid van de Communistische Jeugdliga werd hij niet. "Er waren maar een paar kinderen in onze klas die lid werden. Ze waren familie van mensen met een 'rode' klassenachtergrond, zoals arbeiders of soldaten. Wij vonden het onzinnig". De school van Sun zou in 1966 in de finale van de Pekingse voetbalcompetitie uitkomen tegen de gevreesde middelbare school '1 Augustus'. "Ik stond rechtsachter. Ik zweette me kapot van de zenuwen. Hun spits was de meest gevreesde in Peking". Toen kwam er een bericht 'van hogerhand': de competitie is afgelast. De Culturele Revolutie was begonnen.

Die veranderde Suns leven radicaal. Klassen werden afgelast. Hij moest deelnemen aan 'strijdbijeenkomsten'. "De leraren waren de pineut", aldus Sun. Een docent die vol enthousiasme lesgaf in de Chinese klassieken, Confucius en Mencius, was 'inspiratieloos' als hij iets uit de werken van Mao Zedong voorlas. "We zetten hem daarom op een platform en scholden hem uit tot hij huilde en een zelfkritiek schreef". Iedereen deed mee, je moest wel. Maar Suns familie werd ook getroffen. Als nazaten van een Kuomintangfunct ionaris behoorden ze tot de 'zwarte categorie'. Suns vader werd uitgemaakt voor 'koeiengeest' of 'slangenduivel' en opgesloten in een 'koeienstal', een geïmproviseerde gevangenis die werd bewaakt door Rode Gardisten. Hij werd dagelijks aan strijdzittingen onderworpen. Drie van de vijf kamers in hun huis werden geconfisqueerd, net als al hun bezittingen. Dankzij een hardnekkige leverkwaal werd Sun junior niet naar het platteland gestuurd, zoals zijn drie zussen en een oudere broer. Dat lot trof 16 miljoen van zijn leeftijdgenoten.

VRIJWILLIGER

"Aan het eind van de Culturele Revolutie was Beijing leeg. Het was saai. Er waren wel scholieren, maar ik kende niemand meer". Sun en drie anderen waren de enigen van hun klas van veertig die in Peking waren achtergebleven. "Ik overwoog om me als vrijwilliger aan te melden bij het 'Productie- en Constructiecorps' in Heilongjiang, de ijskoude provincie in het uiterste noorden. Daar hielpen duizenden studenten met 'het ontwikkelen van het braakliggende land en het verdedigen van het moederland'. In 1974 kreeg Sun plotseling werk toegewezen in de no. 1 Machinebouwfabriek. Daar werkt hij vandaag nog steeds. Het bedrijf bood hem de afgelopen 25 jaar zekerheid. Maar die begint langzaam af te kalven. "Ik ontdekte hoe ver de jeugd was vervreemd van de ideeën van onze generatie". In mei 1989, aan de vooravond van het bloedbad in Peking, ging Sun naar het Tiananmen Plein om er te discussieren met de studenten. "Ze waren tegen corruptie van partijleden en verspilling in de staatsbedrijven. Maar ze hadden niet in de gaten dat ze gebruikt werden door een deel van de Communistische Partij, net als wij tijdens de Culturele Revolutie". De studenten vonden Sun en zijn vrienden opportunistisch, ouderwets en laf. "Maar wij dachten dat juist zij stompzinnig bezig waren. Wij hebben de partij in actie gezien. Als ze willen schieten dan doen ze dat en dat is precies wat er gebeurde". Op 4 juni beval de Partij het leger een eind te maken aan de demonstraties op het plein. De deur naar dialoog ging op slot en zit dat nog steeds.

'TE LANGZAAM'

Sun was niet verbaasd. "Sindsdien ging het alleen maar bergafwaarts". Het staatsbedrijf waar hij werkt, loopt redelijk, vooral omdat de gewapende politie veel bussen afneemt, maar wordt voortdurend bedreigd door de regeringsplannen om de staatsindustrie te verbeteren. Die zijn het gevolg van Deng Xiaopings hervormingspolitiek die de staatsbedrijven, de ruggegraat van China's socialistische systeem, winstgevend wilde maken. "Maar die politiek is veel te langzaam", aldus Sun. Hij voelt zich vijftig jaar lang, consequent, op het verkeerde been gezet. "Als de hervorming van de staatsbedrijven tien jaar eerder was gekomen, had ik nog zelf een nieuwe baan kunnen vinden. Nu ben ik bijna vijftig. Als ik nu word ontslagen, is er geen opvang meer. Ik ben opgevoed met het idee dat ik van de wieg tot het graf verzorgd zou zijn. Dat is niet meer het geval. Nu ik eindelijk een keus kan maken, is het te laat".