GRENSHANDEL MET MONGOLIË

STEPPENKAPITALISME OP GRENS MET CHINA

De handelsgeest begint door te dringen in alle uithoeken van China. In Erlian, de grensplaats tussen de Chinese Volksrepubliek en Mongolië begint tussen de eindeloze grasvlakten een wild kapitalisme op te bloeien dat nog niet veel verder gaat dan ruilhandel.

(Door Jan van der Made)

Beijing-Ulan Bator Express

ERLIAN (ZOP) Sissend komt de trein stilstand in Dzamin Uud, de Mongoolse grensplaats waar de toegang tot China wordt bewaakt. De heer Suren, een bebrilde veertiger die al vanaf het vertrekpunt, de Mongoolse hoofdstad Ulan Bator, zenuwachtig heen en weer had gelopen zit nu verstijfd in zijn coupé. Die is volgestouwd met motoronderdelen, electrische fans en bussen met olie, alles van Russische makelij. Voor zover mogelijk is alles aan het oog ontrokken en verstopt achter onschuldig uitziende koffers. Hij was van plan om alles naar Erlian, de Chinese grensplaats te exporteren waar een vrije markt zou zijn en waar hij de spullen zou kunnen ruilen voor zijde en katoen.

De Mongoolse douaneautoriteiten doen er vier uur over om de hele trein uit te kammen. Wanneer de trein zich weer in beweging zet is de coupé van de heer Suren helemaal leeg. "Alles geconfisceerd", mompelt hij verdrietig en strijkt over zijn koffertje met persoonlijke bezittingen. De reis naar China was voor niets en de vrije markten moeten het zonder de zijn Russische motoronderdelen doen.

De aankomst in China verloopt eenvoudiger. De formaliteiten zijn in een half uur rond, en de handelaren die er in zijn geslaagd om nog wat artikelen mee te smokkelen barsten naar buiten op zoek naar de markten. Maar Erlian ziet er op het eerste gezicht niet erg aanlokkelijk uit. Een stoffig conglomeraat van vervallen bouwsels en een enkele batterij flatgebouwen vormen deze laatste aanwinst van China's Politiek van Open Deur naar het Buitenland, nadat het afgelopen lente was aangewezen als een van een aantal nieuwe plaatsen waar socialisme voorang moet geven aan vrije handel.

AFGEBLADDERDE POSTERS

De heer Ma Jinjin woont er al 25 jaar. "Het went wel", mompelt hij wat verbitterd. "Ik ben getrouwd met een Mongoolse en mag dus twee kinderen hebben" -China's éénkindpolitiek is soepeler voor de nationale minderheden. Ma was in 1967 vanuit de provincie Shanxi naar Erlian gestuurd. Hij was Rode Gardist geweest tijdens de Culturele Revolutie en nadat het leger een eind had gemaakt aan de ongeregeldheden hadden ze hem verteld dat hij weg moest.

Sindsdien maakt hij zich verdienstelijk in een restaurantje in de buurt van het Volks Filmhuis dat verwaarloosd aan het eind van de straat ligt. Afgebladderde posters vertellen dat de laatste film over het leven van Mao ging. Maar voorstellingen staan niet aangegeven en navraag leert dat het filmapparaat kapot is. "Er is hier absoluut nìèts te doen. Absoluut nìèts ", moppert Ma.

Niet iedereen is het daarmee eens. Liu, een blozende man van begin veertig is drie maanden geleden net gearriveerd in Erlian. Uit eigen vrije wil. En nu verdient hij 400 Yuan (ongeveer HFL 150,--) per dag (vergelijk: een dokter in Beijing verdient HFL 52,-- per maand). "Ik heb niet echt te klagen", vertelt hij met een vettige grijns. Hij heeft drie mensen in dienst waarvan er één vloeiend Mongools spreekt. En dat is nuttig, want de klandizie bestaat voor een groot deel uit Mongolen die van Ulan Bator komen en handel komen drijven in China. "En dat is precies de reden dat ik hier ben. Afgelopen jaar zijn de banden tussen China en Mongolië verbeterd. Grenshandel. En dus komen er meer en meer mensen. Over twee jaar is de wegverbinding tussen Erlian en Ulan Bator gereed. Dus dan word ik rijk!"

BRANDNIEUWE PASPOORTEN

Erlian heeft 10.000 inwoners, voornamelijk Chinezen die in de verzamelijng bakstenen huisjes en flatgebouwen midden in de grasvlakten wonen. Naar het noorden strekt zich een lange weg uit die uitmondt in een poort die de grens met Mongolië markeert. Veel activiteiten zijn er nog niet in het dorpje. Maar na enig zoeken blijkt dat er een marktje is, verborgen tussen een aantal blokken flats. Op drie rijen overkapte tafels is het meest uiteenlopende handelswaar uitgestald: zijden doeken uit centraal- China, scheerapparaten uit Rusland en zelfs een polshorloge met een rode ster en het woord Perestroika er op. Te koop voor 20 gulden. "Dat nemen Russen en Mongolen mee, die hier handel komen drijven," vertelt één van de Chinese kooplui. "Ze hebben vaak alleen maar Roebels en die zijn hier niets waard. Dus betalen ze met buttons van Lenin, polshorloges of scheerapparaten."

De Mongolen, voorzien van brandnieuwe, rode paspoorten lijken blij met de vrijheid van reizen die ze pas sinds anderhalf jaar hebben. Ze vallen op door hun nerveuze manier van lopen en lijken weinig geduld te hebben met de Chinese kooplui. Ze willen snelle deals maken en zo gauw mogelijk weer weg zijn. Meestal zijn de Mongoolse handelaren op doorreis vanaf Ulan Bator naar Hohhot, de hoofdstad van de Chinese provincie Binnen-Mongolië of andersom. Ze gaan naar China om zakelijke contacten te leggen, of om schapehuiden te verkopen, een van de meestgebruikte handelsmiddelen in Mongolië.

Bij terugkomst uit China blijkt de doorreis naar Mongolië bij de Chinese douane toch ook niet al te soepel te verlopen. Weliswaar werd er vorig jaar een directe spoorlijn geopend tussen de Ulan Bator en Hohhot in het Chinese Binnen-Mongolië: trein 304 vanuit Hohhot arriveert na een reis van een halve dag in Erlian. Maar daar moeten de passagiers al hun bagage, meestal zakken vol zijde, tapijten, kleding en voedsel, uitladen. Gedurende 6 uur en 45 minuten wordt alles uitgebreid bekeken door de douane. Alle zakken en tassen worden op een lopende band gelegd die door een röntgenapparaat rolt. Als dat gebeurd is moeten de reizigers in een andere trein overstappen om nog eens 13 uur later in Ulan Bator aan te komen.

CONTAINERTRANSPORTEN

"Er moet nog een hoop verbeterd worden", mompelt handelaar Kuch Batar, die het urenlange oponthoud spuugzat is. Hij staat verbeten tussen stapels tassen buiten het station: de kantine van de Chinese Spoorwegen is maar een paar uur per week open wanneer de Transsiberië Express langskomt die vol zit met westerlingen. Kennelijk verdienen die een betere behandeling dan de Mongoolse handelaren.

Inmiddels zijn er, behalve Erlian, vijf andere grensplaatsen geopend op de grens tussen China en Mongolië. En onlangs riep de Mongoolse minister van Buitenlandse Zaken Tserenpiliin op tot nog betere relaties met China. Mongolië is voor contacten met de buitenwereld min of meer afhankelijk van China en de Soviet Unie, waardoor het omsloten wordt. Vooral sinds de verbeterde betrekkingen met de Volksrepubliek China (President Yang Shangkun bezocht Mongolië een jaar geleden als eerste Chinese president in 31 jaar), is de afhankelijk ervan sterk toegenomen. De Chinese haven bij Tianjin blijkt voor Mongolië een ideale oplossing voor contacten met de buitenwereld: containertransporten tussen Mongolië en de rest van de wereld lopen via de spoorlijn Tianjin-Beijing-Erlian-Ulan Bator of worden met zware trucks dwars door de woestenij vervoerd.

VECHTPARTIJ

Maar altijd is er het-soms dagenlange-oponthoud in Erlian. 11 uur 's avonds ontstaat er op het centrale kruispuntje een felle vechtpartij tussen plaatselijke Chinezen. Ze bekogelen elkaar met flessen die als projectielen over de straat schieten. Een Mongoolse handelaar, op doorreis is slaat het geamuseerd gade. "Het spijt me. Die Chinezen zijn absoluut onbeschaafd", verontschuldigt hij zich. Als we een kwartier later in het hotel weer getuige zijn van een vechtpartij tussen het hotelpersoneel maakt hij grinikkend boksbewegingen en vlucht snel zijn kamer in.

De volgende dag is het omgekeerd. Ongeveer 30 Mongolen moeten een treinreservering halen bij het internatonale loketje op het station, en hoewel iedereen van tevoren wist dat er genoeg plaats is, ontstaat er een geweldige schreeuw en duwpartij. "Barbaren, zijn het, die Mongolen. Totaal geen orde" zegt een stationsbediende schokschouderend. "Elke keer als er een trein naar Ulan Bator gaat hetzelfde". Ondanks alle kinderziekten is het begin na een jaar veelbelovend en kunnen China en Mongolië tegemoet zien naar een bloeiende grenshandel. En dat is hard nodig voor het gebied dat decadenlang als een niemandsland in de grasvlakten vegeteerde en alleen ontwaakte als er een keer per week een lege trein langsboemelde.