VOORSTANDERS HARDERE BELEIDSLIJN HERGROEPEREN ZICH

DENG'S HERVORMINGSPOLITIEK ONDER SPERVUUR VAN KRITIEK

"Eenheid is macht" is een cruciale leuze die de CCP haar volk voorhoudt. Ondanks dat komt onvrede met de politiek van Deng Xiaoping steeds duidelijker naar buiten. Geen kritiek van dissidenten dit maal: die zijn slecht georganiseerd, naar het buitenland gevlucht, gearresteerd of te bang. Het nieuwe verzet tegen Deng Xiaoping komt uit de orthodox-linkse hoek van de Communistische Partij zelf.

(Door Jan van der Made)

BEIJING (ZOP) Een nationalistische propagandacampage is losgebarsten aan de vooravond van de 45e verjaardag van de Volksrepubliek China op 1 oktober. Volgens de aiguo jiaoyu-campagne voor "Patriottisch onderwijs" moeten scholieren "vanaf de kleuterschool tot op de universiteit" doordrongen worden van "liefde voor het vaderland".

Paginagrote artikelen in het Volksdagblad prediken nadruk op politiek en ideologisch werk op scholen. Onderwijs van China's afgelopen anderhalve eeuw is cruciaal: daarin wierp het land het juk der "imperialisten, Japanners en Nationalisten" van zich af. En dat alles dankzij het "Marxisme, Leninisme en Denken van Mao Zedong".

De campagne wordt zo massaal aangepakt dat ze al is omschreven als de grootste ideologische campagne sinds de fan heping yanbian-beweging "tegen vreedzame evolutie" in 1990 waarin het westen de schuld kreeg van de demonstraties het jaar daarvoor.

INFLATIE EN WERKELOOSHEID

De campagne is het resultaat van toenemende invloed van tegenstanders van Deng Xiaoping's hervormingen. Deng bestreed deze centrale planners tot dusver met succes. In de afgelopen twee jaar vielen ontslagen van orthodoxen op sleutelposities en werden liberale economen als adviseurs aangesteld.

Maar inflatie van 27 procent, groeiende werkeloosheid en regionalisme vormen ammunitie voor de orthodoxe factie. Veel orthodoxen verdwenen in een politiek niemandsland toen Deng in 1992 de Centrale Adviescommissie (CAC), de invloedrijke club voor weggepromoveerde topkaders, ophefte. De CAC was te machtig geworden en vormde een tweede machtscentrum.

Maar nu lijken ze zich te hebben hergegroepeerd in het Onderzoeksinstituut voor Eigentijdse Chinese Geschiedenis en geven ze een tijdschrift uit getiteld Zhenli de zhuiqiu (Op Zoek naar de Waarheid), een knipoog naar de Pravda ("Waarheid"), de partijkrant van de Soviet-Unie. Dit tijdschrift is maandelijks voor een kwartje te koop en bevat frontale aanvallen tegen Deng's hervormingspolitiek. "Wat maken we kapot?" vraagt Su Rong'an (lid partijcomité Guangdong) zich af. Het is niet goed om theorieën (lees: die van Deng Xiaoping) "klakkeloos te volgen. Dat leidt alleen maar tot chaos".

ACADEMISCHE UITWISSELING

De hardliner Sha Jianxun, kandidaatlid voor het Centraal Comité zou zelfs hebben gezegd dat Deng's hervormingen tot de "ondergang van het socialisme en de dood van de Partij" zouden leiden. En in het zomernummer van Op Zoek Naar de Waarheid werd de liberale lijn van privatisering of faillisement van verlieslijdende staatsbedrijven aangevallen. Volgens econoom Jiang Yifan moeten China's staatsondernemingen "gered worden en niet gesloten of uitverkocht aan aandeelhouders."

Nieuw is ook een serie bijeenkomsten van voorstanders van een meer orthodoxe politiek-economische beleidslijn. De laatste begon op 15 september in Xi'an in midden China. Thema: "academische uitwisseling" ter bestudering van "Deng Xiaoping's Theorie van de Socialistische Markteconomie". Maar volgens de South China Morning Post (Hong Kong) zijn dit soort seminars slechts excuses om plannen te smeden tegen Deng's hervormingen en een beleid te ontwikkelen voor na diens dood.

Als het aan de hardliners ligt, theoriseert de Post zal Deng na zijn dood eerst de schuld krijgen van de liang kai, de "twee opens": kaifang, het opengooien van China's poorten naar 'bourgeois-liberale' (lees: westerse) invloeden en kai qiang, het openen op het vuur op de demonstranten in de nacht van 3 op 4 juni 1989.

Volgens deze theorie kunnen de orthodoxen rekenen op de steun van honderdduizenden arbeiders die hun baan dreigen te verliezen als gevolg van Deng's hervormingen. En op die van familieleden van slachtoffers die in juni 1989 tijdens het militair ingrijpen in Beijing vielen.