CULTURELE REVOLUTIE 30 JAAR

ROERIGE PERIODE NOG STEEDS TABOE

Gisteren was het dertig jaar geleden dat in China de Grote Proletarische Culturele Revolutie uitbrak, een politieke chaos die tien jaar zou duren en aan aan miljoenen mensen het leven zou kosten.

(Door Jan van der Made)

无产阶级文化大革命

WUCHAN JIEJI WENHUA DA GEMING

De Grote Proletarische Culturele Revolutie

De Culturele Revolutie wordt officieel omschreven als de shi nian haojie, de "tien jaren van chaos" (1966-1976). Een beginpunt voor deze periode is moeilijk aan te geven maar de meest gangbare theorie stelt het begin op 16 mei 1966. Toen vaardigde het Centraal Comité van de Communistische Partij China een (door Mao opgesteld) directief uit tegen "reactionairen en die zogenaamde academici die zich tegen de partij en het socialisme hebben gekeerd". Feit is, dat na mei 1966 het land in chaos werd gestort.

Slachtoffer van de Culturere Revolutie:

Li Shaobai, filmcriticus

"Toen ik de Renmin ribao (Volksdagblad) van 16 mei 1966 zag en het hoofdartikel las wist ik dat een politieke storm onvermijdelijk was. Ik werd vreselijk ongerust want ik behoorde al tot de catagorie die "fouten" had gemaakt", herinnert Li Shaobai zich. Een tic aan zijn rechterbovenlip en een glazig rechteroog zijn permanente herinneringen aan één van China's roerigste tijden. Nu, na dertig jaar, woont Li in een zonnige flat die een parkje deelt met andere wooneenheden waar Beijing's voornaamste intellectuelen wonen.

Maar toen de Culturele Revolutie begon zat Li opgesloten. "In niupeng, een "koeiestal". Dat is niet echt een stal; in mijn geval was het een boekenopslagplaats op mijn werk". Li had een boek geschreven over de geschiedenis van de Chinese film, dat door Jiang Qing, de vrouw van Mao Zedong, bestempeld was als "antirevolutionair". Li werd onderworpen aan "strijdbijeenkomsten", waarbij activisten hem al brullend en slaand bevolen "zijn fouten te erkennen".

Maar tot op heden weet Li niet "wat er nu zo fout was aan dat boek. Alleen, onder die geweldige druk van mensen die tegen je schreeuwen ga je de fouten bij jezelf zoeken en haal je het niet in je hoofd om te zeggen dat degenen die je aanklagen fout zijn", want dat zou een directe aanval op Jiang Qing hebben betekend.

KOEIENGEESTEN EN SLANGENDUIVELS

Uiteindelijk werd Li bestempeld als "antirevolutionair, revisionistisch element", en opgesloten in zijn "koeiestal", want antirevolutionairen waren 牛鬼蛇神 niugui sheshen ("koeiengeesten en slangenduivels".) De dagelijkse "strijdsessies" gingen een half jaar door, en toen werd hij opeens vrijgelaten. "Maar dat betekende niet veel. Als "reactionair" kreeg ik geen baan. Ik mocht niets doen. Na twee jaar werd ik opnieuw opgepakt".

Ditmaal werd mijnheer Li naar een van de gevreesde wuqi ganxiao ("Zeven Mei Kaderscholen") afgevoerd, in de provincie Hebei. De scholen waren in feite concentratiekampen voor kaderleden, waar de nadruk werd gelegd op keihard werken en, bovenal, het bestuderen van het "Denken van Mao Zedong". Van dat laatste had Li niet zoveel last, vertelt hij. "Ik moest werken op het land. 'S morgens om vier uur op, een uur lopen, en dan de hele dag in de brandende zon op het land werken. Het was hard, maar daardoor liep ik wel alle studiesessies mis".

Uiteindelijk werd Li vrijgelaten, en kreeg een baan toegewezen als onderzoeker op het Kunstinstituut in Beijing. Maar de Culturele revolutie, daar denkt hij nog dagelijks aan. "Mao Zedong? Dat was een "historische persoonlijkheid", zegt hij wijzend op een enorme kalender met een kleurenfoto van de Grote Roerganger. Dat Mao hem zeven jaar van zijn leven heeft afgepakt heeft hij geaccepteerd: "het was een les. Ik heb nu geleerd mijn vraagtekens te plaatsten bij alles wat er gebeurt. Ik kijk nu op de hele periode terug als een periode van politiek bijgeloof, waarin mensen blind achter een leider aanliepen. Dat zal nooit meer gebeuren".

Mao Zedong, die na het falen van de "Grote Sprong Voorwaarts" (1959-1961), naar de achtergrond was gedrongen door pragmatische leiders als Liu Shaoqi en Deng Xiaoping, richtte zich, over de hoofden van de bestaande partijstructuur, direct tot het volk. Daarbij rekende hij op het jeugdige enthousisme van scholieren en studenten die hij opriep "het hoofdkwartier te bombarderen". Studenten organiseerden zich in groepen "Rode Gardisten", die een ongekende autoriteit genoten: ze konden zich direct richten tot Mao zelf, of het "Comite van de Culturele Revolutie", waarin ultra-linkse leiders en ook Mao's vrouw Jiang Qing zitting hadden.

De Rode Gardisten bestonden aanvankelijk uit studenten met een "goede klasseachtergrond" (hun ouders waren arbeider, boer, militair, revolutionair, of revolutionaire martelaar, de "Vijf Rode Soorten"). Hun eerste doelwit werd gevormd door leraren en schoolhoofden met een "slechte klasseachtergrond" (landheer, rijke boer, kapitalist). Na verloop liep iedereen die een bepaalde positie bekleede gevaar om bekritiseerd te worden; elk "hoofdkwartier" mocht worden "gebombardeerd".

CHUANLIAN

Voor de studenten brak er een tijd aan van ongekende vrijheid waarbij ze voor niets door het land konden reizen onder het mom van het chuanlian"uitwisselen van Revolutionaire ervaringen". Na verloop van tijd eisten kinderen met een "slechte klasseachtergrond" hun recht op om Rode Gardist te kunnen worden, als je maar genoeg "uitdrukking" kon geven aan je revolutionaire ambities. Het resultaat was een factiestrijd die zich door het gehele land verspreidde, waarbij Gardisten elkaar zelfs met tanks en geweren te lijf gingen en het land op de rand van een burgeroorlog brachten.

Mao's ultieme idee was om de "revisionistische" vleugel van de partij uit te schakelen en hij slaagde daar uiteindelijk in met de arrestatie van Liu Shaoqi en Deng Xiaoping en vele tienduizenden van hun aanhangers. In 1969 was het politburo "gezuiverd" van de pragmatici en had Mao Zedong zijn macht volledig herwonnen.

De overwinning in de klassestrijd werd gesymboliseerd door de benoeming in het politburo van een ongeletterde boer. Tegelijkertijd hadden ook de meer dan zestien miljoen Rode Gardisten hun functie verloren. Het bleek echter onmogelijk om ze weer in het gareel te brengen, en de enige oplossing die Mao nog overhad was om het Volksbevrijdingsleger in te schakelen en ze te deporteren naar het platteland waar ze gedwongen werden "van de boeren te leren".

VERLOREN GENERATIE

l Het resultaat was dat echt onderwijs werd verwaarloosd en de studenten van de klassen '66, '67 en '68 gingen de geschiedenis in als China's "verloren generatie". De Culturele Revolutie zou uiteindelijk aan miljoenen mensen de dood kosten; velen werden doodgeslagen tijdens "strijdbijeenkomsten" waarbij ze vermeende "fouten" moesten bekennen, tallozen werden tot zelfmoord gedreven nadat ze hun baan, bezittingen en families hadden moeten opgeven omdat ze als "antirevolutionair" waren bestempeld.

De Culturele Revolutie bloedde dood na het overlijden van Mao Zedong in 1976 en de arrestatie van de "Bende van Vier" (waaronder Mao's echtgenote Jiang Qing). Officiele Chinese geschiedschrijving neigt er naar om de verantwoordelijkheid voor deze zwarte periode te leggen bij die bende van Vier, en tot op zekere hoogte bij Mao zelf ("Mao was voor dertig procent fout en voor zeventig procent goed), maar er is tot op heden in de Volksrepubliek nauwelijks onderzoek gepubliceerd naar de diepere drijfveren die mensen er toe brachten om hun vrienden en zelfs ouders te verraden, te martelen of te vermoorden.