MINDERHEDENGEBIED PROBEERT DRAAI TE VINDEN

of

HOE LOCAAL BUREAU BUITENLANDSE ZAKEN EEN REPORTAGEREIS SABOTEERT

De enigen die Guangxi niet armoedig vinden zijn waarschijnlijk bezoekers die uit Vietnam komen. Na een slopende rit in een trein die in dertien uur een afstand van minder dan 140 kilometer boemelt, langs stoffige wegen en armoedige dorpen, staat er in de Chinese grensplaats een moderne dubbeldekstrein klaar, compleet met airconditioning, die over 260 kilometer vijf uur doet.

(Door Jan van der Made)

NANNING (ZOP) Voortdurend worden reizigers via de keiharde luidsprekers aan het "treinregelement" herinnerd: "Beste reiziger. Wees beleefd tegen elkaar. Vermijd het aanknopen van relaties want bedriegers kunnen Uw vriendelijkheid misbruiken. En spuug niet op de grond" Of: "Als je benzine, buta of pure alcohol bij je hebt, lever die dan onmiddelijk in bij het dienstdoende personeel in verband met brandgevaar. En denk erom: explosieven en wapens zijn ten strengste verboden". Of: "Steek geen rode of groene stukken stof buiten het raam, want de machinist zou kunnen denken dat het een spoorwegsein is. En met onze hoge snelheid kan dat veel gevaar opleveren". De passagiers laten het over zich heenkomen, kauwen op zonnebloempitten of lachen om twee muizen die door het gangpad heen en weer rennen.

In hoofdstad Nanning is Guangxi's armoede nog niet zichtbaar. In het Yongjiang hotel rijden Mercedessen 600 af en aan. Meisjes met leren minirokjes en hoge naaldhakken, begeleid door in blauw pak gestoken heren met mobiele telefoons gaan er eten in het "Bloementuin" restaurant. Daar heerst een culturele verwarring van jewelste. Aan het plafond hangt een cirkel van 133 blauw-witte paraplus met in het midden een veertigtal lampions van crèpepapier. Het plafond, twintig meter boven de vloer, wordt ondersteund door Korinthische zuilen. In het midden van de zaal waar de eettafels staan opgesteld is een fontijn geflankeerd door beelden van naakte, griekse godinnen, saters en potplanten. Studenten van het plaatselijke conservatorium spelen op een vleugel die op een podium staat opgesteld, en walsen van Chopin worden afgewisseld door deuntjes van Richard Kleidermann en China's rock 'n rollster Cui Jian. Het publiek is uitsluitend Chinees, stellen met een kind, of groepjes jongelui; de nieuwe Chinese middenklasse van Guangxi komt hier tesamen. Het menu biedt dimsum uit het hele land: knisperige huid van dikke-varkensdarm in vijf smaken uit Canton, gefrituurde ravioli uit Beijing, bladeren van meloen-soep uit Guangxi en zelfs Deense ei-koeken.

Het lijkt perfect. Zakenlui die een avondje uitgaan met hun vrienden en familie. Een goed sfeertje. Straks met de Merc naar huis, morgen een nieuwe dag op kantoor. In het Yongjiang hotel vergeet je makkelijk dat Guangxi geen normale Chinese provincie is, maar een "autonoom gebied", omdat 70% van haar bevolking uit niet-Chinezen bestaat. De Zhuang vormen China's grootste minderheid, maar in hoofdstad Nanning zijn ze nauwelijks te bekennen. "De Zhuang? vraagt een kaartjesverkoper bij het lange-afstands busstation. "Die wonen in de bergen. Niet hier. Hier wonen alleen Chinezen".

ECONOMISCHE PRESTATIES

Op zoek naar de Zhuang. Vijftig kilometer ten noorden van Nanning, in het distrcit Wuming probeert de locale chef Buitenlandse Zaken te verhinderen dat ik met een auto naar een Zhuang-dorp ga. "De wegen zijn slecht", moppert hij. "Er is niemand voorbereid dat er een buitenlandse journalist komt". Hij begint langdurig uit te wijden over de economische prestaties van het district, laat koppen thee aanrukken en een meisjes serveert repen meloen.

Er is toch een boer bereid te praten, vertelt hij even later. Hij had hem net gebeld met zijn mobiele telefoon. We gaan er naartoe in zijn zwarte Toyota Crown met geblindeerde ruiten, en arriveren na een minuut of tien in een klein stadje, waar een nerveuze man in zijn zondagse pak staat te wachten. "Dit was een boerendorp", vertelt de chef BZ van Wuming. "Ze zijn rijk geworden en hebben er nu een stad van gemaakt". Maar ho, dat is de bedoeling niet, ik wil een echt boerendorp zien. Er ontstaat een discussie die ongeveer een uur duurt terwijl de modelboer buiten de auto zenuwachtig in de regen blijft wachten.

Dan geeft de chef het op, we slaan een pad van rode aarde op dat naar de bergen kronkelt, en na een half uur laat ik hem stoppen bij een piepklein dorpje. Het heet Xialu, en ligt vijftig kilometer ten noorden van Nanning. Daar woont Wei Jin met zijn vrouw en twee kinderen. De familie verbouwt lychees. Mevrouw Wei komt net aanlopen, blootsvoets, de modder van het pad kronkelt tussen haar tenen omhoog. Het is een goedlachse vrouw, en ze heeft wel een ideaal: naar Hongkong als dat in 1997 wordt teruggegeven aan China. "Dat is mijn grootste wens", voegt mijnheer Wei toe. We zijn er hard voor aan het sparen.

SCHOK

Maar als je rondkijkt in de hut van de familie Wei dan is duidelijk dat Hongkong een enorme schok voor ze zal betekenen. Een oude, houten radio staat op een tafeltje. De hele familie slaapt op één bed en electriciteit is er maar een paar uur per dag. Mevrouw Wei bekent dat ze pas een keer in Nanning is geweest, en dat was al een hele belevenis.

Wat betekent het voor mijnheer Wei om Zhuang te zijn? "Eigenlijk niet zoveel. We hebben onze eigen taal, wat volksliedjes, maar daar is alles wel mee gezegd". Maar het heeft zijn voordelen om Zhuang te zijn: mijnheer Wei mag twee kinderen krijgen, een meer dan de Chinezen. Maar de Zhuang, die 70% van de bevolking van Guangxi uitmaken, zijn wel het armste. Volgens mijnheer Qin Liuyan, de burgemeester van de districtshoofdstad waaronder Xia Lu valt is het dorpje "van gemiddelde rijkdom". Een gemiddeld inkomen is 400 gulden per jaar. Xialu is iets rijker dan andere dorpen, zegt boer Wei Jin, omdat de boeren eerder zijn met het oogsten van de lychees en ze daardoor eerder kunnen verkopen en zich met andere dingen bezighouden.

Nog dieper in Guangxi heerst pure armoede. Officieel heeft de Autonome Regio 49 "Nationale Armoededistricten" waar boeren een gemiddeld inkomen hebben van minder dan 100 gulden per jaar. Deze districten krijgen speciale aandacht van de Centrale regering in de vorm van een armoedefonds waaruit leningen worden verstrekt. Artsen Zonder Grenzen is ook actief in deze regionen.

"TRADITIONELE VRIENDSCHAP"

Onder de Zhuang in Guangxi bestaat geen verzet tegen de Chinezen, anders dan in Tibet en in het door moslims gedomineerde Xinjiang. "De vriendschap tussen de Chinezen en de Zhuang is traditioneel", vertelt vice-goeverneur Liu Hong me later tijdens een ontvangst in het plechtige Majestic Hotel in Nanning. "Ik zou niet willen zeggen dat wij een model van integratie zijn, maar we hebben hier niet zulke problemen als de leiders in Tibet en Xinjiang".

Ondanks die "traditionele vriendschap" waar de vice-goueverneur het over heeft is wel duidelijk wie er de touwtjes in handen hebben. De partijsecretaris van Guangxi is een Chinees. Vice-goeverneur Liu Hong, die verantwoordelijk is voor de economische planning van het gebied ook. Alleen de goeverneur is een Zhuang, maar zijn functie is ceremonieel. Het zijn de Chinezen die de meest invloedrijke banen hebben. Het merendeel van de Zhuang leeft in armoede op het platteland.

Maar veel kan het ze niet schelen. "Als ik het woord "Zhuang" niet op mijn identiteitskaart had staan zou ik geeneens weten dat ik tot een minderheid behoor", vertelt een boerin die even buiten Nanning een fruitstal heeft. "Ik voel me Chinese en al dat gepraat over minderheden zegt me niet zoveel"