'GROTER MONGOLIË' ONMOGELIJKE DROOM

MONGOLEN IN CHINA WEGGESINIFICEERD

Deze maand vijftig jaar geleden werd in China de "Autonome Regio Binnen Mongolië" gevestigd. In naam kregen Mongolen een grote mate van zelfbestuur. In feite vond er een systematische sinificatie van dit 22 miljoen inwoners tellende gebied plaats: de verhouding Mongolen-Chinezen is op dit moment één op zeven. In de portemonnaie zijn de Mongolen er sinds Deng Xiaoping's Open Deurpolitiek op vooruit gegaan. Maar een hardnekkige minderheid legt zich niet neer bij de vernederingen van het verleden en het wegslinken van het cultuurgoed en dromen van hereniging met Buiten-Mongolië waar sommigen naartoe zijn gevlucht om actie te voeren.

(Door Jan van der Made)

ULAN BATOR (ZOP) "Toen hij het hoofd van de moordenaar van zijn vader naar het politiebureau had gebracht, had hij gevraagd, is jullie dat ook vijftienhonderd gulden waard?" Sukhbayar (niet zijn echte naam), een Mongoolse man afkomstig uit China, haalt vol bitterheid herinneringen op aan zijn jeugd in de Autonome Regio Binnen-Mongolië.

Vijftienhonderd gulden compensatie had zijn vriend gekregen voor de dood van zijn vader nadat de Chinese Communistische Partij (CCP) de "zaak van de Nieuwe Binnen-Mongoolse Revolutionaire Volkspartij (NBMRV)" had "gerectificeerd".

Het was in de jaren tachtig, en de CCP had toegegeven dat er ten minste 22.000 Mongolen waren vermoord gedurende de Culturele Revolutie (1966-1967) toen er een niet-bestaande, anti-Chinese partij was verzonnen door Maoïstische Rode Gardisten die een slachting tot gevolg had. "Mongolen werden behandeld als vee. Mensen die verdacht werden lid te zijn van de NBMRV kregen een merkteken ingebrand op hun billen", aldus Sukhbayar.

HUISARREST

"Ik ken geen familie in Binnen-Mongolië zonder familielid dat verminkt of vermoord is", aldus mijnheer Munkh Altanbat, een klein heertje met hoedje en een dikke bril van waarachter hij ietwat loenzend de wereld instaart. "Mensen zijn onder huisarrest, worden gevolgd, telefoons worden afgeluisterd. En er zitten duizenden mensen in de gevangenis". De heer Altenbat vluchtte in 1962 weg uit de Chinese Autonome Regio Binnen Mongolië naar de onafhankelijke Republiek Mongolië waar hij uiteindelijk een paspoort wist te verkrijgen.

Zijn vriend, Buyandalay vluchtte in 1966 naar buiten Mongolië in de tijd dat diplomatieke betrekkingen tussen China en de USSR (en dus ook met satellietstaat Mongolië) ver onder het vriespunt waren gezakt. Hij werd er eerst van verdacht een Chinese spion te zijn, maar uiteindelijk mocht ook hij blijven.

Sindsdien voeren beide mannen, samen met een wisselende groep activisten waaronder Sukhbayar, actie voor een verbetering van de mensenrechtensituatie in Binnen-Mongolië, en propageren hun uiteindelijke doel: de hereniging van Binnen- en buiten Mongolië. Afgelopen maart werd in New York de Binnen-Mongoolse Volkspartij opgericht, geheel uit eigen middelen van de leden, ongeveer vijftig Mongolen die in verschillende landen woonachtig zijn.

OPGEROLD

"De democratisering van Mongolië in 1990 maakte de Chinezen vreselijk ongerust", aldus Altenbat. Ze vreesden dat de vonk der democratie over zou slaan naar Binnen-Mongolië". Die vrees was niet ongegrond. Sinds 1990 werden er in de Binnen-Mongoolse hoofdstad Hohhot tientallen demonstraties gehouden. Ondergrondse groeperingen met namen als de Binnen-Mongoolse Mensenrechtenliga, de Vereniging voor Nationale Modernisering en de Democratische Alliantie voor Zuid Mongolië werden opgericht door intellectuelen maar snel opgerold.

Propagandamateriaal dat in beslag werd genomen was vaak afkomstig van de (toenmalige oppositie- en nu regeringspartij) Mongoolse Democratische Unie. De pamfletten zouden door Mongoolse zakenlui over de grens zijn gesmokkeld. Volgens Amnesty International werden er in 1996 tien activisten gearresteerd en bestempeld als "nationale separatisten". Twee van de gearresteerde dissidenten, algemeen beheerder van de Mongoolse Academische Boekhandel, de heer Hada, en employee voor het Bureau Buitenlandse Zaken van Binnen-Mongolië, de dertigjarige Tegexi kregen volgens Amnesty afgelopen december straffen van respectievelijk vijftien en tien jaar gevangenis vanwege hun betrokkenheid bij deze organisaties. In januari liep een hoger beroep op niets uit.

Op zeven mei organiseerden Altanbat en Buyandalay een demonstratie voor de Chinese ambassade in Ulan Bator, waarbij een pop voorzien van een Chinese legerhelm en de Chinese vlag werd verbrand. Er werden toespraken gehouden waarin de mensenrechtensituatie in Binnen-Mongolië aan de kaak werd gesteld. "De Chinezen kwamen alles filmen en fotograferen. Ze hebben een officiele aanklacht ingediend bij de Mongoolse regering en eisten dat de organisatoren worden gestraft", aldus Altanbat.

VERHOOGDE LEVENSSTANDAARD

Tegelijkertijd biedt Beijing weinig gelegenheid ter verificatie van de incidenten in Binnen-Mongolië. Buitenlandse journalisten mogen slechts bij hoge uitzondering Binnen-Mongolië bezoeken, en dan alleen als ze naar economische ontwikkelingszones gaan, of Mongoolse families, die daarvoor, in de woorden van Altanbat, "speciaal zijn getraind", en niet snel kritiek leveren op het beleid van Beijing.

Chinese autoriteiten blijven tegelijkertijd hameren op de verhoogde levensstandaard van de Mongolen in Binnen-Mongolië (officieel aangeduid als een van de 56 "Nationale Minderheden") en wijzen erop dat ze "hun eigen levenswijze, taal en cultuur" mogen uitoefenen.

Feit is dat in Binnen-Mongoolse steden als Hohhot en Baotou nauwelijks meer iets over is van wat aan de Mongoolse cultuur doet denken. De steden zijn in veertig jaar tijd veranderd in monotone Chinese betontaarten, gelardeerd met staatsindustrieën en sinds Deng Xiaoping's open deurpolitiek zijn ze opgefleurd met neonreclames en vrije markten, waar echter voornamelijk Chinezen de dienst uitmaken.