STANDPLAATS BEIJING - HERINNERINGEN AAN TIANANMEN

Van onze correspondent Jan van der Made

Ze is een van de meest opgewekte personen die ik ken. Altijd lacht ze en praat ze maar, en houdt iedereen voor de gek. Ze is dertig jaar, Mei Li, en werkt als onderzoekster voor de Academie van Sociale Wetenschappen in Peking. Soms nodigt ze me uit in haar huis waar ze met haar echtgenoot woont. Dan staan ze de hele dag in de keuken, en als ik binnenkom staat de hele tafel vol met gerechten. Duizenjarige eieren, gepeperd bonenstremsel en zoetzure vis. En dan weet ik dat het een avond wordt vol discussies, grappen, eten en drinken tot in de vroege uurtjes. Maar gisteren was er iets. De maaltijd was ok, zoals altijd. Maar er in een gespannen sfeer, alsof ze ruzie had gemaakt met haar man.

Ik was het vergeten. Het was de verjaardag van het bloedbad, de negende alweer. In de straten van Peking doet niets er aan denken dat het hart van de Chinese hoofdstad negen jaar geleden was veranderd in een legerkamp. Dat de mensen zo bang waren dat ze de weg geeneens over durfden te steken als ze een soldaat voorbij zagen lopen. Maar Mei Li en haar man waren het niet vergeten.

Toen de maaltijd bijna was afgelopen stond ze opeens op om de deur dicht te doen die de koele avondlucht had binnengelaten, maar die ook de nieuwsgierige buren in staat stelde onze conversaties te volgen. "Ik ga je iets laten zien", vertelde ze. Ze nam een klein sleuteltje dat ik wel eens eerder gezien had. Het zat vast aan een kettinkje dat ze altijd droeg, maar ik had nooit gevraagd waar het voor was. Het sleuteltje was van een la van een klein bureautje dat in de woonkamer stond, bijna onzichtbaar door stapels boeken en kranten.

Toen opende ze het laatje. Hier bewaar ik de foto's, zei ze. Foto's van 4 juni 1989 die ze als stille getuigen diep weg had geborgen. Haar stem was wat schor toen ze beschreef hoe ze op het plein stond terwijl de tanks nader denderden. Nee, van dat moment zelf heeft ze geen foto's, vertelt ze, maar kijk eens naar deze, een platgewalste fiets. Een verbrand lichaam, opgehangen aan een voetgangersbrug. Het silhouet van Peking tegen een achtergrond van rook van brandende autowrakken. Ik heb vrienden die nooit terugkeerden uit deze chaos, zegt Mei Li. Zelfs vandaag, negen jaar later weet ik niet of ze dood zijn of naar het buitenland vluchtten.

Maar Mei Li, en vele anderen vragen geeneens meer wat er met hun vrienden of familieleden is gebeurd. Sommigen deden het, jaren geleden. Maar dan kregen ze moeilijkheden. Soms verdwenen de vragenstellers zelf voor een tijdje. En als ze terugkeerden stelden ze geen vragen meer.

Maar de slachtpartij in Peking is nog steeds in de gedachten van velen in de Chinese hoofdstad. De vraag is: zal de regering ooit de moed hebben om zich te verantwoorden? Officieel is het allang onderwerp van gesprek meer. De studentendemonstraties werden bestempeld als "antirevolutionaire opstand" die "vreedzaam was onderdrukt". Elk protest erna werd, en wordt nog steeds, snel en vreedzaam onderdrukt.

Maar er zijn kleine tekenen van verbetering. Ze mogen ons westerlingen belachelijk in de oren klinken, maar voor Chinezen, gewend om tussen de karakters van de dagelijkse propagandavloed door te lezen, zijn er andere tekenen aan de wand. Soms, legt Mei Li uit, praat de officiele pers over die zomer. Ze praten dan niet meer over een "antirevolutionaire opstand", maar over een "studentenbeweging". Het betekent, zegt ze, dat de harde rethoriek wordt afgezwakt. Het betekent dat de manier van denken van de leiders bezig is te veranderen.

Maar voordat ze opnieuw over Tiananmen gaan praten zijn er nog meer veranderingen nodig, denkt Mei Li. Wat zou er gebeuren als ze gaan zeggen dat het Deng Xiaoping's fout was? Gaan de mensen dan ook geen kritiek leveren op de hervormingspolitiek? Dan hebben we zo weer een chaos.

Er zijn veel mensen zoals ik, zegt Mei Li. We willen wraak. Maar de mensen die verantwoordelijk waren zijn dood of gepensioneerd. Als we het onderwerp weer te berde brengen ontstaan er nieuwe problemen. Het is het beste om het maar te vergeten. Maar dat kunnen we niet.